ECLI:NL:GHAMS:2017:590
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 89 Sv bij samenloop van inverzekeringstelling en invrijheidstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2017 uitspraak gedaan over een verzoekschrift tot schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker, geboren in 1993, had een schadevergoeding van € 210,00 aangevraagd voor twee dagen verblijf op het politiebureau, maar dit verzoek werd aangepast naar € 105,00 voor één dag. De verzoeker was op 4 maart 2014 om 12:51 uur aangehouden en op dezelfde dag om 19:50 uur in vrijheid gesteld, waardoor hij in totaal 33 minuten in verzekering was gesteld.
Het hof heeft de advocaat-generaal en de gemachtigde advocaat van de verzoeker gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van het verzoek, verwijzend naar de vaste jurisprudentie van het hof Amsterdam, die stelt dat er geen ruimte is voor toekenning van een vergoeding wanneer de dag van invrijheidstelling samenvalt met de dag van inverzekeringstelling. Het hof heeft deze lijn van rechtspraak bevestigd en benadrukt dat artikel 89 Sv geen grond biedt voor vergoeding indien de inverzekeringstelling minder dan 24 uur heeft geduurd.
De verzoeker had aangevoerd dat hij in feite gedurende 7 uren van zijn vrijheid was beroofd, maar het hof oordeelde dat de wet geen basis biedt voor vergoeding van een gedwongen verblijf op het politiebureau voorafgaand aan de inverzekeringstelling. De beslissing van het hof was om het verzoek af te wijzen, met de overweging dat de verzoeker geen recht had op schadevergoeding in dit specifieke geval.