4.2.De rechtbank heeft ten aanzien van het geschil in de zaak met kenmerk HAA 16/4703 (17/00108) het volgende overwogen (belanghebbende wordt daarin aangeduid als ‘eiseres’, de inspecteur als ‘verweerder’).
7. In artikel 6.17 van de Wet IB 2001 is onder meer bepaald:
1. Uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn de uitgaven die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan voor:
(…);
f. de extra kosten van een op medisch voorschrift gehouden dieet tot een bedrag bepaald bij ministeriële regeling;
(…)
Op grond van artikel 37 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 is de forfaitaire aftrek in geval van een koemelkeiwitvrij dieet, in combinatie met een kippenei-eiwitvrij en een soja-eiwitvrij dieet, € 400. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook terecht bij de uitspraak op bezwaar tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering een bedrag van € 400 aan specifieke zorgkosten voor een op medisch voorschrift gehouden dieet in aanmerking genomen.
8. Artikel 6.32 van de Wet IB 2001 Aftrekbare giften
“1 Aftrekbare giften zijn:
a. periodieke giften;
b. andere giften.
Artikel 6.33. Definities
In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. giften: bevoordelingen uit vrijgevigheid en verplichte bijdragen waar geen directe tegenprestatie tegenover staat;
b. instellingen: algemeen nut beogende instellingen;
Artikel 6.34. Periodieke giften
Periodieke giften zijn giften in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden, aan instellingen of verenigingen.
Artikel 6.35. Andere giften
Andere giften zijn giften aan instellingen of aan steunstichtingen SBBI.(…)
Artikel 6.38. Het in aanmerking nemen van periodieke giften
1. Periodieke giften worden in aanmerking genomen indien zij berusten op een bij notariële of onderhandse akte van schenking aangegane verplichting om de uitkeringen of verstrekkingen gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks uit te keren.
2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld waaraan de onderhandse akte van schenking, bedoeld in het eerste lid, moet voldoen.
Artikel 6.39a. Giften aan culturele instellingen
1. Het bedrag van giften aan culturele instellingen wordt voor de bepaling van het voor de toepassing van deze afdeling in aanmerking te nemen bedrag verhoogd met 25%, doch ten hoogste met € 1250.
2 Het in artikel 6.39, eerste en tweede lid, bedoelde maximum wordt verhoogd met het bedrag waarmee het bedrag van giften als bedoeld in artikel 6.35 ingevolge het eerste lid wordt verhoogd.”
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat geen sprake is van giften die middels een notariële akte van schenking gedurende vijf jaren of meer worden voldaan. Verweerder heeft de giften dan ook terecht aangemerkt als andere giften.
De rechtbank stelt voorts vast dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van andere giften aan culturele instellingen. Verweerder heeft dan ook terecht het in aanmerking te nemen bedrag niet verhoogd met 25 procent.
9. Ter onderbouwing van haar stelling dat het vertrouwensbeginsel is geschonden verwijst eiseres naar de aanslagen over eerdere belastingjaren alsmede naar de Tegemoetkoming specifieke zorgkosten over eerdere jaren. Nu deze Tegemoetkoming specifieke zorgkosten wordt gebaseerd op de specifieke zorgkosten zoals deze bij de definitieve aanslag zijn geaccepteerd, maakt de rechtbank hieruit op dat eiseres meent dat de aftrekpost specifieke zorgkosten in 2014, in vergelijking met de belastingjaren 2012 en 2013, voor een te laag bedrag is toegekend.
10. Voor het in rechte te beschermen vertrouwen dat verweerder de aangifte op een bepaald punt zal volgen is meer vereist dan de enkele omstandigheid dat verweerder gedurende een aantal jaren bij het regelen van de aanslag op dit punt de aangifte heeft gevolgd. De gerechtvaardigdheid van het vertrouwen hangt af van de waardering van de omstandigheden die bij de belastingplichtige de indruk hebben kunnen wekken dat de in het verleden door verweerder gevolgde gedragslijn berust op een bewuste standpuntbepaling. Omstandigheden als vorenbedoeld kunnen onder meer zijn gelegen in de vaststelling van een aanslag in overeenstemming met een aangifte waarin de belastingplichtige de voor die aanslag van belang zijnde aangelegenheid uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de orde heeft gesteld, vaststelling van een aanslag na correspondentie, inzage van stukken en dergelijke en de tegemoetkoming aan een bezwaar betreffende een zich onveranderd voordoende aangelegenheid.
11. De rechtbank oordeelt dat met hetgeen zij heeft aangevoerd eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een bewuste standpuntbepaling. Zo daar al sprake van zou zijn geweest overweegt de rechtbank dat de in onderhavige aangifte opgenomen specifieke zorgkosten een ander dieet betreffen dan het dieet in 2012. Met betrekking tot de aftrekbare giften overweegt de rechtbank dat eiseres weliswaar gelden heeft gedoneerd aan dezelfde instelling als eerdere jaren maar dat ter zitting, door eiseres niet weersproken, is gebleken dat de instelling niet langer de anbi status heeft. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.”