ECLI:NL:GHAMS:2018:4201
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 december 2016 was gewezen. De verdachte was schuldig verklaard aan een overtreding van artikel 13, eerste lid, van de Flora- en faunawet, maar er was geen straf of maatregel opgelegd. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het hof heeft in zijn overwegingen de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep beoordeeld, met name in het licht van artikel 404, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel bepaalt dat tegen vonnissen betreffende overtredingen geen hoger beroep openstaat voor de verdachte die geen straf of maatregel opgelegd heeft gekregen. Het hof concludeert dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat het vonnis betrekking heeft op een overtreding en er geen hoger beroep openstaat. De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.