ECLI:NL:GHAMS:2018:3314
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in hoger beroep met betrekking tot strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 april 2018. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam, was in eerste aanleg vrijgesproken van de feiten 1 en 5. Tegen de veroordeling voor de feiten 2 primair, 3 en 4 heeft de verdachte beperkt hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 augustus 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bevestigd. De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere veroordeling van de verdachte voor de feiten 2 primair, 3 en 4 in stand blijft, en de opgelegde gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest wordt gehandhaafd. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Boessenkool, en de voorzitter was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.