ECLI:NL:GHAMS:2018:3216

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
000664-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering lijfsdwang op grond van artikel 577c Sv

Op 14 augustus 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang op basis van artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering. De vordering was ingediend op 11 juni 2018, omdat de veroordeelde nog een openstaand bedrag van € 17.499,52 had uit een eerder ontnemingsarrest. Dit arrest, dat op 26 juni 2015 was uitgesproken, verplichtte de veroordeelde tot betaling van een bedrag van € 20.525,03 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Deze ontnemingsmaatregel was op 28 juni 2016 onherroepelijk geworden.

Tijdens de behandeling van de vordering in openbare raadkamer was de veroordeelde, die behoorlijk was opgeroepen, niet verschenen. De advocaat-generaal heeft de vordering gehandhaafd. Het hof constateerde dat de veroordeelde niet had voldaan aan de betalingsverplichting en dat het CJIB, dat de ontnemingsmaatregel ter executie had overgedragen, geen bekend adres van de veroordeelde kon achterhalen. De veroordeelde had zijn verblijfplaats verlaten, waardoor de mogelijkheden voor incasso van de opgelegde maatregel waren beperkt.

Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten om de vordering van het openbaar ministerie toe te wijzen en verlof te verlenen tot de tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 120 dagen. De beschikking is gegeven door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 augustus 2018.

Uitspraak

beschikking

GERECHTSHOF AMSTERDAM

AV-nummer: 000664-18
rolnummer: 23-001467-13
datum uitspraak: 14 augustus 2018

BESCHIKKING

gegeven op de vordering van het openbaar ministerie van 11 juni 2018, op grond van artikel 577c, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering ingediend tegen de veroordeelde:

[veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
laatst bekende verblijfadres: [adres].
Procesgang
Dit gerechtshof heeft bij arrest van 26 juni 2015 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 20.525,03.
Deze ontnemingsmaatregel is op 28 juni 2016 onherroepelijk geworden.
De advocaat-generaal heeft op 11 juni 2018 een vordering 'Verlof tenuitvoerlegging lijfsdwang' ex artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering bij dit gerechtshof ingediend voor de duur van in totaal 120 dagen, vanwege het nog openstaande bedrag van € 17.499,52.
Het hof heeft op 14 augustus 2018 ter gelegenheid van de behandeling van de vordering in openbare raadkamer de advocaat-generaal gehoord. De veroordeelde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De advocaat-generaal heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering.
Beoordeling van de vordering
Het hof stelt vast dat de veroordeelde niet heeft voldaan aan het arrest waarbij de verplichting is opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Volledig verhaal op grond van de artikelen 574 tot en met 576 van het Wetboek van Strafvordering op haar vermogen is niet mogelijk gebleken.
Het CJIB heeft op 31 oktober 2016 de ontnemingsmaatregel ter executie overgedragen gekregen. De veroordeelde heeft geen bekende woon- of verblijfplaats hier te lande. Het CJIB heeft getracht de veroordeelde aan te schrijven op het adres dat vermeld staat op het ontnemingsarrest, namelijk het [adres] te [locatie]. Deze aanschrijving is onbestelbaar retour gekomen met de vermelding dat de veroordeelde niet meer op dat adres woonachtig is. Het CJIB heeft ook middels andere tot zijn beschikking staande informatie en systemen getracht een ander adres van de veroordeelde te achterhalen. Dit is tot op heden niet gelukt. Door haar feitelijke vertrek heeft de veroordeelde de mogelijkheden voor de incasso van de opgelegde ontnemingsmaatregel beperkt.
Het hof zal, gelet op het vorenstaande in onderling verband en samenhang beschouwd, op vordering van het openbaar ministerie verlof verlenen tot de tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 120 dagen.

Beslissing

Het hof:
Wijstde vordering tot verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang
toeen stelt de duur van de lijfsdwang vast op
120 (honderdtwintig) dagen.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.J.G.B. Heutink, in tegenwoordigheid van mr. K. van der Togt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 augustus 2018.
Deze beschikking is – bij ontstentenis van de voorzitter – ondertekend door de oudste raadsheer en de griffier.