ECLI:NL:GHAMS:2018:2679

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
30 juli 2018
Zaaknummer
23/004509-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsingsverzoek voorlopige hechtenis in verband met veroordeling voor grootschalige cocaïne-invoer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2018 in raadkamer een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte behandeld. De verdachte, geboren in 1966 en momenteel verblijvende in het huis van bewaring te Nieuwegein, had verzocht om schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Dit verzoek was gebaseerd op de noodzaak om zijn gezin financieel en pedagogisch te ondersteunen en zijn intentie om na invrijheidstelling zijn eigen bedrijf weer op te starten.

Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De raadsman van de verdachte had aangevoerd dat er sprake was van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden, maar het hof oordeelde dat deze omstandigheden onvoldoende waren om tot schorsing over te gaan. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens grootschalige invoer van cocaïne in georganiseerd verband, en er was sprake van een twaalfjaarsgrond.

Het hof benadrukte dat, hoewel de situatie in hoger beroep onwenselijk was en er weinig zicht was op de voortgang van de zaak, dit niet leidde tot een andere beslissing. De beschikking werd gegeven door de voorzitter en twee raadsheren, en de advocaat-generaal bracht de beschikking ter kennis van de verdachte. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd op 6 juni 2018 genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein,

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte
.Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de
voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank 8 december 2017.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 6 juni 2018 gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. J.J. Veldheer.

De beoordeling

Met betrekking tot het door de verdachte gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen.
De raadsman heeft ter ondersteuning van zijn schorsingsverzoek aangevoerd dat het noodzakelijk is dat de verdachte zijn gezin gaat ondersteunen zowel financieel als pedagogisch.
De verdachte heeft in verband hiermee zelf nog verklaard dat hij bij invrijheidstelling zo snel mogelijk zijn eigen bedrijf weer wenst op te starten.
Het hof is van oordeel dat hetgeen is aangevoerd onvoldoende is om op grond daarvan aan te nemen dat er sprake is van zodanig zwaarwegende persoonlijke omstandigheden dat ondanks de aanwezigheid van de twaalfjaarsgrond en een veroordelend vonnis tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar in verband met grootschalige invoer van cocaïne in georganiseerd verband tot schorsing zal moeten worden overgegaan.
Het feit dat er weinig zicht is op de voortgang van de zaak in hoger beroep – hoe onwenselijk deze situatie ook is – maakt het standpunt van het hof op dit moment niet anders.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 6 juni 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma voorzitter,
mrs. M.M.H.P. Houben en F.A. Hartsuiker raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 6 juni 2018,
de advocaat-generaal