ECLI:NL:GHAMS:2018:2678

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
30 juli 2018
Zaaknummer
15/080057-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van voorlopige hechtenis en schorsingsverzoek in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2018 in raadkamer uitspraak gedaan over het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 2000 en thans verblijvende in een jeugdinrichting, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 2 mei 2018 een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.

Het hof heeft de relevante stukken en de justitiële documentatie van de verdachte bestudeerd en gehoord de advocaat-generaal en de verdachte zelf. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. De raadsman had verwezen naar de LOVS-oriëntatiepunten, maar het hof oordeelde dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis doorbrengt niet evident buiten de gebruikelijke bandbreedte van straffen valt.

Gezien de justitiële documentatie en het bestaande recidivegevaar, heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De beschikking van de rechtbank is bevestigd voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing is op 6 juni 2018 genomen door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
wonende te [adres],
thans verblijvende in Lelystad Jeugdinrichting Rentray te Lelystad.
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 2 mei 2018, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 4 mei 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. S.J. van Galen.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet. Weliswaar is door de raadsman gewezen op de LOVS-oriëntatiepunten, maar daaruit valt niet af te leiden dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis in het kader van dit bevel heeft doorgebracht evident buiten de bandbreedte valt van straffen die door de rechter in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, mede gelet op de uitgebreide justitiële documentatie van de verdachte. Daarnaast valt (nog) niet uit te sluiten dat er een ISD-maatregel gevorderd gaat worden.
Mede gelet op de justitiële documentatie van de verdachte ziet het hof geen mogelijkheid om het bestaande recidivegevaar op verantwoorde wijze door het stellen van schorsingsvoorwaarden in te perken, zodat het schorsingsverzoek moet worden afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 6 juni 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.M.H.P. Houben en F.A. Hartsuiker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 6 juni 2018,
de advocaat-generaal