ECLI:NL:GHAMS:2018:2677
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van voorlopige hechtenis in hoger beroep na woningoverval
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 8 mei 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de raadsman van de verdachte een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat de ernstige bezwaren tegen de verdachte, die betrokken is bij een woningoverval, de rechtsorde schokken. Het hof oordeelt dat de omstandigheid dat de verdachte op een later tijdstip is aangehouden dan de verdenking jegens hem is gerezen, niet betekent dat er geen geschokte rechtsorde meer is. Het hof stelt vast dat het belang van de rechtsorde pas op het moment van aanhouding van de verdachte gaat spelen, en dat er publieke verontwaardiging kan ontstaan als de verdachte op vrije voeten zou komen.
Daarnaast heeft het hof overwogen dat de verdachte een strafblad heeft met geweldsdelicten, wat de recidivegrond versterkt. Het hof concludeert dat er geen evidente vormverzuimen zijn die de straftoemeting zouden beïnvloeden. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat er geen zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn gebleken die een schorsing zouden rechtvaardigen.
De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.