ECLI:NL:GHAMS:2018:2564
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voorhanden hebben valse reisdocumenten
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder op 12 juni 2017 vrijgesproken van het afleveren of voorhanden hebben van een Italiaanse familieverblijfskaart. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte ontvankelijk verklaard, maar heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard voor zover het hoger beroep gericht was tegen de vrijspraak van de politierechter. De tenlastelegging in hoger beroep betrof het voorhanden hebben van een Nigeriaanse paspoortkaart en een Maleisische verblijfskaart, waarvan de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst waren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van een geplastificeerde kaart die niet voldeed aan de kenmerken van een origineel reisdocument. De advocaat-generaal had gesuggereerd dat het hier om een fantasiedocument ging, maar het hof oordeelde dat dit niet het geval was. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, en heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en het hof heeft opnieuw recht gedaan.