ECLI:NL:GHAMS:2018:219
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenlease en vernietiging van leaseovereenkomsten in het kader van verjaring en bewijsvermoeden
In deze zaak, die een vervolg is op een eerder tussenarrest van 24 november 2015, gaat het om de effectenlease en de vraag of de vernietiging van leaseovereenkomsten kan worden ingeroepen op basis van artikel 1:88/89 BW. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.B. Maliepaard, heeft in hoger beroep een beroep gedaan op de stuitende werking van een collectieve procedure die in 2003 tegen Dexia Nederland B.V. is aangespannen. Het hof heeft overwogen dat de verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van de leaseovereenkomst van 13 november 2000 is gestuit door de dagvaarding in die collectieve procedure. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante voldoende bewijs heeft geleverd dat haar overleden echtgenoot, [X], niet op de hoogte was van de leaseovereenkomsten, en dat de stelling van Dexia dat de vernietiging niet van toepassing zou zijn, niet houdbaar is. Het hof heeft de vordering van de appellante toegewezen en Dexia veroordeeld tot terugbetaling van de aan haar betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten van het geding zijn ook voor Dexia.