ECLI:NL:GHAMS:2018:215
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis in verband met ernstige bezwaren en 12-jaarsgrond
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2018 in raadkamer een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte behandeld. De verdachte, geboren in 1992 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft momenteel in huis van bewaring Zwaag. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoek en de relevante stukken, waaronder een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2017, waarin de voorlopige hechtenis was opgeheven. De raadsman van de verdachte, mr. L.J.B.G. van Kleef, heeft het verzoek toegelicht en verwezen naar een eerder arrest van het hof in de Klimop-zaak. Hij betoogde dat de enkele veroordeling van de verdachte onvoldoende was voor de opheffing van de schorsing.
De advocaat-generaal heeft zich echter verzet tegen de schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van voorarrest, en dat er ernstige bezwaren zijn dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van grootschalige uitvoer van verdovende middelen. Dit leidt tot de conclusie dat de zogenoemde 12-jaarsgrond (geschokte rechtsorde) aanwezig is. Het hof oordeelt dat, ondanks de argumenten van de raadsman over recidivegevaar, de maatschappelijke belangen bij voortduring van de voorlopige hechtenis zwaarder wegen.
Daarom heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.