ECLI:NL:GHAMS:2018:215

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
23/004371-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in verband met ernstige bezwaren en 12-jaarsgrond

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2018 in raadkamer een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte behandeld. De verdachte, geboren in 1992 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft momenteel in huis van bewaring Zwaag. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoek en de relevante stukken, waaronder een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2017, waarin de voorlopige hechtenis was opgeheven. De raadsman van de verdachte, mr. L.J.B.G. van Kleef, heeft het verzoek toegelicht en verwezen naar een eerder arrest van het hof in de Klimop-zaak. Hij betoogde dat de enkele veroordeling van de verdachte onvoldoende was voor de opheffing van de schorsing.

De advocaat-generaal heeft zich echter verzet tegen de schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van voorarrest, en dat er ernstige bezwaren zijn dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van grootschalige uitvoer van verdovende middelen. Dit leidt tot de conclusie dat de zogenoemde 12-jaarsgrond (geschokte rechtsorde) aanwezig is. Het hof oordeelt dat, ondanks de argumenten van de raadsman over recidivegevaar, de maatschappelijke belangen bij voortduring van de voorlopige hechtenis zwaarder wegen.

Daarom heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

23/004371-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
laatstelijk verblijvende te [adres],
thans verblijvende in huis van bewaring Zwaag te Zwaag.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de
voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 4 december 2017. De rechtbank heeft bij dit vonnis de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 17 januari 2018 gehoord de advocaat-generaal, de verdachte en de raadsman van de verdachte, mr. L.J.B.G. van Kleef.
De raadsman van de verdachte heeft het verzoekschrift strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis onder verwijzing naar het arrest van het hof in de Klimop-zaak (ECLI:NL:GHAMS:2015:635) toegelicht en – kort gezegd – betoogd dat de enkele veroordeling van cliënt onvoldoende is voor de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen schorsing van de voorlopige hechtenis.

De beoordeling

Gelet op het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 4 december 2017, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest, is sprake van ernstige bezwaren dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van grootschalige uitvoer van verdovende middelen. Gelet hierop acht het hof de zogenoemde 12-jaarsgrond (geschokte rechtsorde) aanwezig. In zoverre onderscheidt deze zaak zich al van de door de raadsman genoemde zaak.
Wat er ook zij van hetgeen de raadsman heeft aangevoerd op het punt van het recidivegevaar, bij het aanwezig zijn van de 12-jaarsgrond kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Bij een belangenafweging moet het maatschappelijke belang bij voortduring van de voorlopige hechtenis daarom prevaleren. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
23/004371-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 17 januari 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.M.H.P. Houben en M. Senden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 17 januari 2018,
de advocaat-generaal