ECLI:NL:GHAMS:2018:1662

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
25 mei 2018
Zaaknummer
13/701458-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vordering verlenging gevangenhouding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 mei 2018. De rechtbank had de vordering tot verlenging van de gevangenhouding van de verdachte afgewezen. De officier van justitie heeft op 14 mei 2018 hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de verdediging aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat het niet in hoger beroep is gegaan tegen de eerdere toewijzing van de gevangenhouding voor 30 dagen. De verdediging stelde dat het openbaar ministerie te laat was met zijn appel en daarom niet-ontvankelijk in zijn vordering. Het hof heeft deze stelling verworpen en geoordeeld dat het openbaar ministerie binnen de wettelijke termijnen de verlenging van de gevangenhouding voor 60 dagen kon vorderen. Het hof heeft de vordering tot verlenging van de gevangenhouding toegewezen, omdat er voldoende ernstige bezwaren waren voor de feiten die in de vordering inbewaringstelling waren vermeld. De beslissing van het hof was om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de vordering tot verlenging van de gevangenhouding toe te wijzen voor de duur van 60 dagen.

Uitspraak

13/701458-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van de officier van justitie in de zaak van
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
opgevende te wonen: [adres],
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 mei 2018, houdende afwijzing van de vordering tot verlenging van de gevangenhouding van de verdachte voornoemd.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
14 mei 2018, waarbij door de officier van justitie hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadslieden mrs. J. van Oppen en C.G.J. van Oppen.

De beoordeling

De raadslieden van de verdachte hebben bij de behandeling in raadkamer aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in het ingestelde hoger beroep op grond van artikel 406 Wetboek van Strafvordering, aangezien het openbaar ministerie niet in hoger beroep is gegaan tegen de toewijzing van het bevel gevangenhouding voor de duur van 30 dagen. Volgens de verdediging had het openbaar ministerie toen van die beperkte toewijzing van de gevangenhouding tot 30 dagen in hoger beroep moeten gaan, omdat de vordering van het openbaar ministerie toen 90 dagen gevangenhouding was. Nu het openbaar ministerie dat niet gedaan heeft is het thans te laat in zijn appel en niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Het hof volgt de raadslieden hierin niet. Het stond het openbaar ministerie in casu vrij binnen de door de wet gestelde termijnen de verlenging van de gevangenhouding voor de duur van 60 dagen te vorderen, hetgeen hier is gebeurd.
Het hof acht het beroep gegrond en wijst de vordering tot verlenging van de gevangenhouding toe.
Het dossier bevat voldoende ernstige bezwaren voor de op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten 1, 2, 4 en 5.
De advocaat-generaal heeft gevorderd ook de gevangenhouding toe te wijzen voor het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit 3.
Het hof ziet hiertoe geen mogelijkheid in hoger beroep, nu de rechtbank op 30 maart 2018 niet ter zake van het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit 3 de gevangenhouding heeft bevolen.
13/701458-18

De beslissing

Het hof:
WIJST TOE het beroep tegen de bestreden beschikking.
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep.
WIJST TOE de vordering tot verlenging van de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van 60 dagen.
Deze beschikking is gegeven op 23 mei 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. M.M.H.P. Houben en J.L. Bruinsma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 23 mei 2018,
de advocaat-generaal