Uitspraak
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het hoger beroep
Indien geen schriftuur wordt ingediend kan de beslissing tot niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep volgen (artikel 416, derde lid). Er is in een dergelijk geval sprake van een vormverzuim. Een automatisch volgende niet-ontvankelijkheid verdient naar mijn oordeel geen voorkeur. Hoezeer het achterwege laten van het tijdig indienen van een appèlmemorie ook mag worden betreurd, het belang van het appèl kan, ook maatschappelijk bezien, van groter belang zijn dan de scherpe sanctionering van een in beginsel herstelbare tekortkoming.
Tenlasteleggingen
Vonnis waarvan beroep
Standpunten openbaar ministerie en verdediging
Bewijsoverwegingen ten aanzien van zaak A
- In het gezicht, op de kin en in de behaarde hoofdhuid circa twaalf letsels, met scherprandige klieving van de ondergelegen weke delen. De letsels hadden het aspect van steek- en snijletsels. Maximale lengte van de gevonden steekkanalen was circa drie centimeter;
- Links aan de rug twee scherprandige huidperforaties van respectievelijk vijf en vier centimeter lang, beide met het aspect van steekletsels. In relatie hiermee waren er steekkanalen tot in de borsthalte te herleiden naar binnen en iets naar rechts. Er was veel gerelateerde bloeduitstorting in de rugspieren;
- Aan de buigzijde van de vingers van de linkerhand vijf scherprandige huidletsels met een perforatie van weke delen en doorsnijding van pezen;
- Op de rechterbil een scherprandig huidletsel van drie centimeter met het aspect van een steekwond en een daaronder gelegen steekkanaal in de weke delen van de bil. De lengte van het steekkanaal was circa 16 centimeter.
In relatie met de letsels beschreven onder het tweede gedachtestreepje waren er in de romp twee steekkanalen te herleiden. Beide verliepen van linksachter naar rechtsvoor en iets voetwaarts. In relatie met het bovenste letsel van vijf centimeter was er een steekkanaal van circa 15 centimeter lengte met perforatie van de rugspieren, de borstkas en het longvlies van de linkerlong, zonder perforatie van de long. In relatie met het onderste letsel van vier centimeter was er een steekkanaal van circa 20 centimeter lang met perforatie van de rugspieren, de borstkas, het middenrif, de milt, de maag, de linkerlong onderkwab, de linkerlong bovenkwab en het hartzakje links zijwaarts. (…)
Tijdens het politieverhoor van 24 mei 2016 heeft verdachte, voor zover hier van belang, het volgende verklaard:
Vraag verbalisanten:
Je hebt meerdere keren gezegd dat je geen zaag hebt gezien of hebt aangeraakt. Hoe komt jouwDNA dan op de zaag?Antwoord verdachte:
Wat heb je precies gezegd?Antwoord verdachte:
Ik heb de zaag nooit gezien, dat heb ik gezegd. Maar als er handdoeken liggen zou ik aan de zaag gezeten kunnen hebben.Verbalisanten:
Pagina 36 van de in Ierland afgelegde verklaring bij de rechtbank, het deel over de zaag, wordt voorgelezen. Je zegt dat je je dat niet kan herinneren. Je hebt de foto van de zaag gezien, zoiets zie je niet over het hoofd. Kennelijk heb je er wel wat mee gedaan want je DNA is niet aan komen waaien.Antwoord verdachte:
Het ligt in de kast.
Dat zeg je nu, terwijl je hierover al vaker bent bevraagd en nu opeens ligt hij in de kast.Antwoord verdachte:
In de verklaring wordt voorgehouden dat hij in de kast lag, alleen heb ik die zaag nooit gezien. Je hoeft niet iets te zien om het aan te raken. Ik kan er gewoon geen antwoord op geven. Ik heb die zaag nooit gezien. [51]
alsdeze er lagen, hij aan de zaag gezeten kan hebben. Op 6 april 2017, bijna 2 jaar later, heeft verdachte verklaard hoe zijn DNA-spoor
misschienop de kettingzaag terecht is gekomen. Het hof vindt deze verklaring voor de aanwezigheid van het DNA-materiaal van verdachte volstrekt onaannemelijk, gelet op de omvang van de aangetroffen kettingzaag, de plaats waar deze is aangetroffen en het moment waarop verdachte deze verklaring heeft afgelegd.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van zaak B
Voorwaardelijke (getuigen)verzoeken verdediging
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
met zijn verjaardag. Bezoek is gecombineerd met een gesprek bij
slachtofferhulp Nederland. Augustus 2009
februari 2010
februari 2011
februari 2012
februari 2014
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
13 (dertien) jaren.
€ 24.966,46 (vierentwintigduizend negenhonderdzesenzestig euro en zesenveertig cent) bestaande uit € 9.966,46 (negenduizend negenhonderdzesenzestig euro en zesenveertig cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
159 (honderdnegenenvijftig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.