Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Aen nummer 002117
A. De kwitantie met nummer 000593
Avermeldt onder meer de volgende gegevens:
Ais gelijkluidend, met dien verstande dat die kwitantie als ‘Datum donatie’ de datum ‘15-10-2012’ vermeldt. Beide kwitanties zijn voorzien van een stempel ‘
[instelling Y]’ en een handtekening.
[instelling Y] ’en getekend door]
de rechter[
de inspecteur] erop dat [
de inspecteur] met het anonimiseren van de lijsten met schenkingen uit de administratie van de [instelling Y] kennelijk een beroep heeft gedaan op beperking van de kennisneming op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht.
De inspecteur] geeft vervolgens de ongeschoonde lijsten aan de rechtbank ter inzage.
Belanghebbende] geeft aan dat hij er akkoord mee gaat dat uitsluitend de rechtbank van de ongeschoonde lijst kennis zal mogen nemen.
de inspecteur] overgelegde lijsten [
belanghebbendes] naam niet voorkomt.”
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
BNB2008/161, en HR 12 juli 2013, nr. 11/04625, ECLI:NL:HR:2013:29, BNB 2013/226). Het Hof leest in de jurisprudentie van de Hoge Raad niet dat de inspecteur op de voet van art. 8:42 Awb ook verplicht is om alle stukken over te leggen die voor de beoordeling van de zaak (door de rechter) van belang kunnen zijn en waarover de inspecteur pas de beschikking heeft gekregen nadat hij uitspraak op bezwaar heeft gedaan.