ECLI:NL:GHAMS:2018:1356
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vluchtgevaar en voorlopige hechtenis in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 12 maart 2018. De verdachte, geboren in 1982 en thans verblijvende in het huis van bewaring Nieuwegein, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K. Hoesenie, gehoord.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, mede op basis van de door de advocaat-generaal verstrekte toelichting. De verdachte heeft in het verleden gereisd naar landen die bekend staan om hun drugsgerelateerde activiteiten, wat het hof als vluchtgevaarlijk beschouwt. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat de verdachte zich in georganiseerd verband heeft beziggehouden met de internationale handel in verdovende middelen, wat het recidivegevaar vergroot. Gezien de ernst van de verdenkingen en de omstandigheden van de zaak, heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.
De beslissing van het hof houdt in dat het beroep tegen de bestreden beslissing wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.