ECLI:NL:GHAMS:2018:1183

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
23-003662-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht gepleegd door gezondheidszorgprofessional met patiënt, meermalen gepleegd

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een fysiotherapeut en shiatsutherapeut, werd beschuldigd van het meermalen plegen van ontucht met een patiënt die zich aan zijn zorg had toevertrouwd. De tenlastelegging omvatte seksuele handelingen die plaatsvonden in de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 februari 2016 in Beverwijk. De verdachte voerde aan dat de handelingen plaatsvonden in het kader van een experimentele behandeling, maar het hof oordeelde dat de behandelrelatie tussen de verdachte en de patiënt nog steeds aanwezig was en dat de verdachte een grens had overschreden. Het hof verwierp de verweren van de verdachte, waaronder het beroep op de medische exceptie en het ontbreken van wederrechtelijkheid, en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ontucht. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep werd de straf aangepast naar 12 maanden, met 6 maanden voorwaardelijk, en werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer. De benadeelde partij, de patiënt, had een schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk werd toegewezen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003662-16
datum uitspraak: 11 april 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 20 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-810058-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij:
op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 5 februari 2016 in de gemeente Beverwijk, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg (te weten als fysiotherapeut en/of (shiatsu)therapeut),
(telkens) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer], die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij één of meermalen:
  • zijn, verdachtes, vinger(s) en/of een vibrator in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht, en/of
  • de borsten en/of de vagina en/of de billen en/of de anus van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gemasseerd, en/of
  • zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof, gelet op de in hoger beroep gevoerde verweren, tot een andere bewijsoverweging komt.

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd.

De gevoerde verweren

De raadsvrouw van de verdachte heeft overeenkomstig haar pleitnota zich op het standpunt gesteld dat de verdachte slechts kan worden veroordeeld wegens het anaal penetreren van aangeefster op 4 februari 2016. Dat was niet volgens de afspraak en had niet mogen gebeuren. De andere handelingen, te weten de betastingen van het lijf, de vaginale en anale stimulatie met de vingers en met een vibrator, zijn met instemming van aangeefster geschied, zodat ten aanzien van die feitelijkheden het opzet op ontucht dan wel de wederrechtelijkheid ontbreekt. De verdachte dient derhalve van dat deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken dan wel te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Daarnaast heeft de raadsvrouw een beroep gedaan op de medische exceptie, waarbij opgemerkt wordt dat het hof daaruit niet opmaakt welke conclusie daaraan verbonden zou dienen te worden.

Het oordeel van het hof

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat uitgangspunt moet zijn dat wanneer tussen de betrokkenen een (behandel)relatie bestaat als bedoeld in artikel 249, tweede lid, aanhef en onder 3° van het Wetboek van Strafrecht (Sr), gelet op de strekking van de bescherming die deze bepaling aan patiënten en cliënten beoogt te bieden, slechts dan bij wijze van uitzondering geen sprake is van “ontucht plegen”, indien die relatie bij de seksuele handelingen geen rol speelt, in die zin dat bij de patiënt of cliënt sprake is van vrijwilligheid en daarbij enige vorm van afhankelijkheid, zoals die in de regel bij een dergelijke functionele relatie in meerdere of mindere mate bestaat, niet van invloed is geweest (HR18 februari 1997, NJ 1997/485 en HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2630).
Met betrekking tot de behandelrelatie overweegt het hof als volgt.
De verdachte is fysiotherapeut en shiatsutherapeut. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep blijkt verder dat aangeefster sinds 2011 onder behandeling van de verdachte stond. Aanvankelijk voor nek-, (hoofd)pijn- en schouderklachten en vanaf ongeveer 2015 voor hormonale klachten. Hij behandelde haar voornamelijk als Shiatsutherapeut. Aangeefster was bij deze behandelingen altijd gekleed. Na 14 januari 2016 is de aandacht verlegd naar een meer seksueel gerichte behandeling die de verdachte, bij wijze van experiment, aanbood. Een behandeldoel was het bereiken van een dieper, spuitend, orgasme door aangeefster. Bij deze behandelingen is aangeefster (vrijwel) naakt geweest, volgens de verdachte omdat er bij de behandeling Moksa gebruikt werd. Volgens de verdachte heeft hij tegen aangeefster gezegd dat het ook voor hem een experiment zou zijn en dat het niet zou vallen onder de reguliere fysiotherapie of Shiatsutherapie. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat deze behandeling onder meer bestond uit het betasten van de billen en borsten van aangeefster en vaginale en anale stimulatie door met zijn, verdachtes, vingers haar vagina en anus te masseren en een vibrator te gebruiken. De verdachte heeft erkend dat hij aangeefster tijdens de laatste behandeling anaal heeft gepenetreerd met zijn penis en in haar is klaargekomen.
Het hof is van oordeel dat op het moment dat deze door de verdachte verrichte seksuele handelingen plaatsvonden, de behandelrelatie tussen de verdachte en aangeefster nog onverkort aanwezig was. Dat de behandeling op dat moment experimenteel zou zijn, doet aan de relatie behandelaar-patiënt, die immers al jaren duurde, niets af. De verdachte wist zelf ook, zo heeft hij ter zitting in hoger beroep verklaard, dat er op die momenten nog steeds sprake was van een relatie behandelaar-patiënt tussen hem en aangeefster en dat hij daarbij een grens over ging.
Met betrekking tot het ontbreken van de wederrechtelijkheid in verband met de gestelde instemming van aangeefster overweegt het hof als volgt.
Aangeefster had zich tot de verdachte gewend in zijn hoedanigheid van hulpverlener en zij bevond zich als patiënt in een kwetsbare en afhankelijke positie. Dat die afhankelijkheid van invloed is geweest bij het vrijwillig ondergaan van de aan de verdachte verweten handelingen is door hem niet ontkend. De vraag of die handelingen, dat wil zeggen de overige handelingen (behalve de penetratie), met instemming van de aangeefster zijn geschied, behoeft geen beantwoording omdat instemming in dit geval de wederrechtelijkheid van de handelingen niet wegneemt. Artikel 249 stelt immers, juist gelet op een dergelijke afhankelijkheidsrelatie, de bescherming van de patiënt voorop. Om dezelfde reden kan evenmin het verweer slagen dat het opzet op ontucht zou ontbreken omdat de handelingen plaatsvonden in het kader van een – experimentele – behandeling.
Met betrekking tot de medische exceptie overweegt het hof als volgt.
Afgezien van het feit dat een experimentele behandeling als waarvan in casu sprake zou zijn niet gelijk gesteld kan worden aan een professionele medische dan wel therapeutische behandeling, kan bij grensoverschrijdend handelen als hier aan de orde nimmer sprake zijn van een medische exceptie.
De verweren worden derhalve verworpen.

Bewijsmiddelen

Het hof komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen.
1.
De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Noord-Holland op 6 september 2016, voor zover inhoudende:
Mevrouw [slachtoffer] (het hof begrijpt: aangeefster) kwam in 2011 voor het eerst met nek-, pijn- en schouderklachten. Ik behandelde haar voornamelijk met Shiatsu.
Seksualiteit werd op een gegeven moment onderdeel van de behandeling. Zij en haar vriendin hadden een zwakte in het hormonaal systeem. Haar vriendin had een totaalorgasme beleefd. Ik had graag gezien dat het voor [slachtoffer] dezelfde ervaring was geweest. Aangeefster maakte zichzelf ondergeschikt. Ik denk dat in mijn beslissing het door te zetten zat dat ik dacht dat zij zo minder ondergeschikt zou zijn.
2.
De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep afgelegd, voor zover inhoudende:
Het klopt. Ik was als fysiotherapeut en shiatsutherapeut werkzaam in de gezondheidszorg. Als shiatsu –therapeut was ik niet ingeschreven bij een beroepsvereniging.
Aangeefster had zich tot mij gewend als hulpverlener. Dat was in 2011. Aanvankelijk voor nek-, (hoofd)pijn- en schouderklachten. Vanaf ongeveer 2015 voor hormonale klachten.
Op 14 januari 2016 had ik een reguliere afspraak met mevrouw [slachtoffer] bij mij thuis in Beverwijk. [slachtoffer] vroeg mij daarna of de behandeling meer kon worden gericht op een dieper – spuitend – orgasme. Ik gaf aan dat dat wel kon, maar dan wel in een andere setting, in badjas. Daarmee waren de daaropvolgende behandelingen geen reguliere fysiobehandelingen of Shiatsu therapie, maar een soort experiment. Dat zei ik haar. Daarmee ben ik een grens overgegaan. Ik had toen moeten zeggen “ik doe het niet”. Ik had toen een half jaar of driekwart jaar moeten wachten, het had niet moeten gebeuren in de relatie patiënt/therapeut.
Het klopt dat ik met mijn vingers in haar anus en vagina zat en ik heb dingen behandeld in de regio’s van de billen en de borsten en zo, want dat betreffen drukpunten. Ik betastte haar billen en borsten. Ook heb ik een vibrator gebruikt om haar te stimuleren. Ik ging daar ook al een grens over, vind ik.
Ik hoor u, voorzitter, zeggen dat ze nog steeds mijn patiënt was, en dat ik desondanks iets zou doen op seksueel vlak. Dat klopt. Ik heb inderdaad niet aangegeven dat ik in die setting geen behandelaar meer kon zijn maar op basis van een andere relatie die behandeling zou geven. Er was tussen mij en aangeefster steeds een relatie behandelaar en patiënt.
Bij de laatste behandelingen besloot zij om naakt te gaan, ook omdat ik haar wilde verwarmen met Moksa en dat kan niet met kleding aan. Ik deed eerst haar hoofd en daarna haar armen en benen, dat duurde zo’n 50 minuten. Toen heb ik haar met mijn vingers vaginaal en daarna anaal gestimuleerd door haar vagina en anus te masseren.. Het klopt dat ik bij de laatste behandeling met mijn penis in haar anus ging en dat ik na 5 tot 10 seconden klaar ben gekomen. Ik penetreerde haar en kwam na 5 tot 10 seconden weer in realiteitszin en besefte hoe ernstig het was wat ik gedaan had.
3.
Het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 11 februari 2016 (dossierpagina’s 31 e.v., voor zover inhoudende:
p. 33
V: Je doet aangifte tegen [verdachte]. Wat kun je over hem persoonlijk vertellen?
(…)
V: Wat voor therapieën geeft [verdachte]?
A: Fysiotherapie en klassieke shiatsu.
(…)
V: Wat is klassieke shiatsu?
A: Dat is een soort acupunctuur maar hij doet dat dan met zijn vingers.
V: Waar houdt hij zijn praktijk?
A: Thuis (het hof begrijpt: in Beverwijk) in een kamer, daar heeft hij een plat bed, een shiatsubed.
V; Wat heb je hem (het hof begrijpt; verdachte, hierna aangeduid als [verdachte]) verteld over jouw klachten?
A: . Ik ademde verkeerd en ik had veel hoofdpijn.
p. 34:
V: Waar bestond een “normale” behandeling uit?
A: Ik heb mijn kleding aan, schoenen uit. En dan gaat hij de drukpunten zoeken. Even praten over hoe de week is verlopen.
A: Ik had een relatie, dat was de enige lange relatie. Het wilde niet echt lukken. Ik heb het voor de Kerst uitgemaakt en die man was ook hij hem geweest om aan zich zelf te werken. Hij is bij [verdachte] weggegaan omdat hij er een rotgevoel aan overhield. Hij vond dat ik er niet meer naar toe moest gaan. [verdachte] heeft gezegd dat de seksuele prikkel bij je bil zit. Hij was bezig met de drukpunten bij mijn bil, hij drukte met zijn elleboog in mijn bil en dat deed heel erg zeer. Toen wreef hij met zijn hand over mijn kruis, dat was over de kleding heen. [verdachte] vertelde daarbij dat ik mogelijk in het verleden seksueel misbruikt zou zijn. Ik zei dat ik mij dat niet kon herinneren. Hij had het er al eens eerder over gehad dat spuitend klaarkomen belangrijk was voor een vrouw. We hadden het over het seksgebeuren. [verdachte] zei dat seks belangrijk was voor een vrouw.
(…)
V: Wat heeft [verdachte] gezegd over spuitend klaarkomen toen hij vertelde over dat je mogelijk seksueel misbruikt zou zijn?
A: Ik zou dan naakt moeten liggen om behandeld te worden door hem.
V: Wanneer begon hij daar over, met die bilspier?
A: Dat is nog niet zo lang geleden, ongeveer 3 weken terug of een maand (het hof begrijpt uit de context: na 14 januari 2016).
p. 35:
A. Het was eerst met een badjas aan. En dan moet alles open. Je ligt dan bloot, hij begin met behandelen, hij haalt je hoofd leeg. Hij wrijft over mijn borsten.
(…)
V: Waar werd je op je lichaam aangeraakt door [verdachte]?
A: Bij mijn borsten, bij mijn poes (het hof begrijpt: vagina).
V: Op welk moment vertelde hij dat er een bepaalde blokkade in jouw lichaam zat?
A: Toen hij met zijn elleboog in mijn bilspier zat en met zijn hand over mijn vagina zat.
V: Wat was volgens hem de oorzaak van deze blokkade?
A: Seksueel misbruik uit mijn verleden.
V: Welke oplossing had hij hiervoor?
A: Spuitend klaarkomen. Ik heb eerst een keer naakt gelegen, bij de volgende keer had ik mijn kleren aan. En de keer daarop was ik weer naakt. Toen ik mijn kleren aan had trok hij wel eens mijn broek naar beneden om te kijken of ik ontspannen was maar dat ging niet.
V: Wat bedoel je daarmee?
A: Of ik geil was. Hij moest de G-spot hebben. Ik heb een wond omdat ik een baarmoederoperatie heb gehad. En het doet dan pijn rond dat gebied vanwege het littekenweefsel.
V: Welke behandeling gaf hij jou om te proberen jou spuitend klaar te laten komen?
A: Gewoon de behandeling, over mijn borsten gaan zodat je geil wordt, je nat proberen te maken. Langs mijn kruis en proberen de clitoris aan te raken en ging hij met zijn vinger er in.
V: Hoe deed hij dit precies?
A: Hij zat tussen mijn benen. Ik lag op mijn buik op het matras. In het begin lig je altijd om je rug, om mij te ontspannen en daarna moet ik op mijn buik liggen.
p. 36:
V: En wat doet hij daarna?
A: Hij probeert aan mijn lippen van mijn poes, ja ik vind kut zo’n woord.. Hij masseert het daar en gaat heen en weer met zijn vinger. Hij probeert met zijn vinger in mijn vagina de g-spot te vinden. Volgens mij doet hij het met 2 vingers.
V: Je hebt ook verteld dat [verdachte] gebruikmaakte van een vibrator, klopt dit?
A: Dat wist ik niet, het was bij de derde keer. Ik denk dat ik klaarkwam die ene keer met een vibrator. Ik vergeet te zeggen dat hij van die zuignapjes op mijn tepels heeft gelegd.
Ik lag op mijn buik. Hij zei dat ik mij moest ontspannen. Ik hoorde een trilgeluid. Hij ging met de vibrator in mijn poes naar binnen. Ook ging hij met zijn vinger een keer in mijn kont om te stimuleren. Het voelde toen fijn omdat ik dacht dat er niets ging gebeuren.
V: Hoe vaak heeft hij de vibrator gebruikt?
A: Drie keer.
p. 37:
V: Donderdag 4 februari 2016 ben je voor het laatst naar [verdachte] geweest voor de therapie.
A: . Ik vroeg nog aan hem moet ik mijn kleren aanhouden of naakt? Hij zei toen kortaf: naakt. Toen zei ik “je bent wel heel direct”. Ik heb mij uitgekleed en ben gaan liggen. Hij begon bij mijn hoofd. Hij vroeg “Zullen we een muziekje aanzetten? Hij zette iets op van de Dalai Lama, soort mantra’s. Ik lag op mijn rug, ik was ontspannen en kon mijn handen niet meer bewegen.
(…)
A: Hij heeft dat over mijn hele lichaam gedaan. Hij is met de moksa ook bezig geweest bij mijn kruis, bij mijn liezen. Omdat je in trance bent, ging bij verder met de vibrator en vagina. Hij ging met de vibrator in mijn vagina. Ook ging hij met zijn vinger in mijn anus. [verdachte] zei dat hij er geil van werd, maar ik was in trance en besefte niet wat hij zei. Je kunt dan niet reageren. Ik was heel ver weg. De muziek kwam uit zijn mobieltje. Hij vroeg mij te keren maar dat lukte niet.
V: Was jij opgewonden?
A: Ja dat gaat als iemand met een vibrator bezig is.
V: Hoe liet je dat merken?
A: Ik merkte het doordat ik vochtig was aan de onderkant. Je bent ook heel ontspannen. Het deed zeer. Hij vroeg vervolgens om op mijn knieën te zitten, maar dat lukte niet. Toen heeft hij mij daarbij geholpen. Ik had nog steeds mijn ogen dicht en ik besefte niet wat er zou gaan gebeuren.
v: Had je wel eens eerder op je knieën gezeten?
A: Nee. Mijn hoofd lag op de kussen. Ik had de kracht niet, [verdachte] had mij geholpen. Ik dacht dat hij met zijn vingers er in ging, maar dat gebeurde dus niet. Het ging allemaal heeft snel, het waren 2 stoten.
V: Hoe wist je dat hij klaarkwam?
A: Hoe dat allemaal ging, hij had zijn shirt uit en zei later “Dat had ik niet moeten doen, wat een lul ben ik”. Ik hoorde een genotskreet en zei nog “Zo snel had het niet mogen gebeuren.”. Hij zei ook nog “Je was er nog niet aan toe”. Maar dat was helemaal niet mijn bedoeling om seks met hem te hebben.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 februari 2016 in de gemeente Beverwijk, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg (te weten als fysiotherapeut / shiatsutherapeut), telkens ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer], die zich als patiënt aan verdachtes zorg had toevertrouwd, immers heeft hij één of meermalen:
  • zijn, verdachtes, vingers en /of een vibrator in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht,
  • de borsten en de vagina en de billen en de anus van die [slachtoffer] betast en/of gestreeld en/of gemasseerd, en
  • zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
werkzaam in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, onder bijzondere voorwaarden (meldplicht, toezicht en behandeling, contactverbod en een partieel beroepsverbod).
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, onder bijzondere voorwaarden (meldplicht, toezicht en behandeling, contactverbod en een algeheel beroepsverbod).
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft als fysiotherapeut/shiatsutherapeut meermalen ontucht gepleegd met zijn patiënte [slachtoffer]. Tijdens diverse behandelingen heeft hij haar borsten, vagina, billen en anus betast en zijn vingers en een vibrator in haar vagina en anus gebracht. Dat deze handelingen volgens de verdachte deel uitmaakten van een experimentele behandeling, doet aan de ernst en strafwaardigheid niet af. Integendeel, er was immers sprake van een kwetsbare en afhankelijke positie van [slachtoffer], die het volste vertrouwen in hem had. De verdachte heeft zich als hulpverlener zeer onprofessioneel gedragen en misbruik gemaakt van zijn positie. Daarnaast heeft hij haar, eveneens tijdens de therapie, totaal onverwachts anaal gepenetreerd. Het hof acht dit volstrekt onacceptabel. De verdachte heeft door zijn handelen op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en misbruik gemaakt van zijn positie als fysiotherapeut/shiatsutherapeut. Aldus heeft verdachte het vertrouwen dat [slachtoffer], die als patiënte in een kwetsbare positie verkeerde, in hem had, beschaamd. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt ook dat zij nog steeds last heeft van het misbruik en de wijze waarop de verdachte haar vertrouwen heeft beschaamd.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport van 20 mei 2016 van drs. [naam], GZ-psycholoog dat onder meer het volgende inhoudt:
Verdachte lijdt niet aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, ook niet ten tijde van het ten laste gelegde. Aangezien er geen sprake is van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, is verdachte hier niet door beïnvloed ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte is derhalve te beschouwen als toerekeningsvatbaar voor het hem ten laste gelegde. Wel merkt de psycholoog op dat gesteld kan worden dat verdachte, zonder dat dit de grens van een stoornis overschrijdt, zich in contacten met anderen wat ‘onverstoorbaar’ op kan stellen en zich niet
altijd rekenschap geeft van de positie van de ander. Daarnaast kost het hem enige moeite om op zichzelf te reflecteren en te begrijpen wat er in hemzelf omgaat. Ditzelfde geldt volgens de psycholoog voor de in verdachtes persoonlijkheid aanwezige beïnvloedbaarheid en naïviteit. Hoewel ook dit niet als een stoornis moet worden gezien, zou het wel een rol kunnen spelen in de ongebruikelijke en afwijkende opvattingen over seks en seksualiteit die verdachte in de afgelopen 15 a 20 jaar heeft ontwikkeld. Als verdachte in aanraking komt en zich meer begint te verdiepen in alternatieve, niet-westerse ideeën en deze lijkt te kunnen koppelen aan de leer van de shiatsu, lijkt hij de neiging te krijgen om hier bijna kritiekloos in ‘op te gaan’. Verdachte raakt overtuigd van het idee dat het op een bepaalde manier beleven van seksualiteit een geneeskrachtige werking heeft en begint dat niet alleen toe te passen op
zichzelf, maar ook uit te dragen richting anderen.
Met de conclusie van dit rapport kan het hof zich verenigen.
Voorts heeft het hof in aanmerking genomen het voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever van 19 maart 2018 van reclassering Nederland, waaruit onder meer het volgende blijkt:
Na een moeizame start bij De Waag verlopen de contacten met de behandelaar en de toezichthouder naar wens. De verdachte is in een diep gat gevallen en een periode suïcidaal geweest en heeft veel steun ervaren van zijn familie en vrienden. Hij is eind 2017 door de tuchtrechter uit het BIG-register geschrapt, waartegen hij bezwaar heeft aangetekend. Inmiddels ontvangt hij een uitkering van de gemeente. Zijn geestelijke toestand is stabieler geworden.
Op grond van de aard en de ernst van de feiten is het hof, met de rechtbank, van oordeel dat alleen een vrijheidsbenemende straf in aanmerking komt. Het hof acht evenwel termen aanwezig in het voordeel van de verdachte af te wijken van de straf zoals door de advocaat-generaal is gevorderd, zulks mede gelet op de proceshouding van de verdachte, zijn ter zitting van het hof toegelichte persoonlijke omstandigheden en de omstandigheid dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 maart 2018, niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Het hof zal voorts bepalen dat een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit. Het hof acht het noodzakelijk aan het voorwaardelijk gedeelte van de op te leggen straf de na te melden bijzondere voorwaarden te verbinden.
Gelet op de omstandigheid dat de bewezen verklaarde misdrijven zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon en gezien het hiervoor genoemde psychologische rapport overweegt het hof dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Het hof zal om die reden de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevelen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.498,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.998,50. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 36f, 57 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
2 (twee) jarenten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich gedurende de proeftijd van twee jaren zal melden bij Reclassering Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen die door of namens Reclassering Nederland aan verdachte zullen worden gegeven, ook indien dit inhoudt dat hij zich dient te laten behandelen door een (forensisch) psycholoog;
- gedurende de proeftijd van twee jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer];
- gedurende de proeftijd van twee jaren als fysio- en shiatsutherapeut geen vrouwelijke patiënten zal behandelen, zowel beroepsmatig als op basis van vrijwilligheid.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.498,50 (tweeduizend vierhonderdachtennegentig euro en vijftig cent) bestaande uit € 498,50 (vierhonderdachtennegentig euro en vijftig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 januari 2016.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.498,50 (tweeduizend vierhonderdachtennegentig euro en vijftig cent) bestaande uit € 498,50 (vierhonderdachtennegentig euro en vijftig cent) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
34 (vierendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 januari 2016.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. M.M.H.P. Houben en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. K. Sarghandoy, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 april 2018.
[…]