ECLI:NL:GHAMS:2018:1031

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
200.235.415/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep met comparitie van partijen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam aanhangig is gemaakt, hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen een of meer vonnissen die in de onderhavige zaak zijn gewezen. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. P. Rijpstra, hebben de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. L.F.M. Meles, opgeroepen om voor het hof te verschijnen. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Dit is bedoeld om inlichtingen te verkrijgen, een minnelijke regeling te beproeven en het verdere verloop van het hoger beroep te bespreken. Hierbij kunnen ook onderwerpen zoals mediation, bewijsvoering en rapportage door deskundigen aan de orde komen.

De comparitie zal plaatsvinden onder leiding van raadsheercommissaris mr. L.A.J. Dun in het Paleis van Justitie te Amsterdam. Partijen moeten in persoon of, indien zij rechtspersonen zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om een schikking aan te gaan, verschijnen. Het hof heeft ook bepaald dat partijen binnen een week hun verhinderdagen moeten opgeven, zodat de datum van de comparitie kan worden vastgesteld. Daarnaast zijn er termijnen gesteld voor het indienen van processtukken en andere relevante documenten.

Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat er op dit moment geen definitieve uitspraak is gedaan over de inhoudelijke geschilpunten. De zaak blijft dus open voor verdere behandeling en de comparitie zal een belangrijke stap zijn in het proces.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.235.415/01
zaaknummer rechtbank : C/15/245661/HA ZA 16-426
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 maart 2018
inzake
[appellant sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[appellante sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. P. Rijpstra te 's-Gravenhage,
tegen
[geïntimeerde sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. L.F.M. Meles te Haarlem.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten hebben bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. L.A.J. Dun, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 1 week na heden op de rol van 3 april 2018 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat de datum van de comparitie na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;
bepaalt dat appellanten uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zullen indienen bij het hof (roladministratie – team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de comparitie de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, C.C. Meijer en J.W. Hoekzema en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.