ECLI:NL:GHAMS:2019:3549

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
200.235.415/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van arrest met betrekking tot erfdienstbaarheid en kennelijke verschrijving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 september 2019 een arrest uitgesproken ter verbetering van een eerder arrest van 30 juli 2019. De zaak betreft een hoger beroep waarin de appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Rijpstra, en de geïntimeerden, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.F.M. Meles, betrokken zijn. De appellanten en geïntimeerden zijn rechtsopvolgers van elkaar en wonen in dezelfde woonplaats.

Na het eerdere arrest van 30 juli 2019 heeft mr. Meles namens de geïntimeerden geconstateerd dat er een kennelijke verschrijving was in rechtsoverweging 3.5 van het arrest. De zin begon met “Voor zover [geïntimeerden] heeft gesteld”, terwijl dit in feite “Voor zover [appellanten] heeft gesteld” moest zijn. Mr. Rijpstra heeft bevestigd dat er geen bezwaar is tegen de gevraagde rectificatie.

Het hof heeft vastgesteld dat de fout eenvoudig te herstellen is en heeft besloten de tekst van het eerdere arrest te verbeteren. De verbetering is op de minuut van het eerdere arrest gesteld, zodat de juiste formulering in de rechtsoverwegingen is vastgelegd. Dit toont aan dat het hof zorgvuldig omgaat met de juistheid van zijn uitspraken en de belangen van de partijen in acht neemt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.235.415/01
zaaknummer/rolnummer rechtbank Noord-Holland: C/15/245661 / HA ZA 16-426
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2019
inzake

1.[appellant],

2.
[appellante],
beiden wonend te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. P. Rijpstra te Den Haag,
tegen

1.[geïntimeerde 1],

2.
[geïntimeerde 2],
beiden wonend te [woonplaats] (rechtsopvolgers van
[persoon 1]en
[persoon 2]),
geïntimeerden,
advocaat: mr. L.F.M. Meles te Haarlem.
Partijen worden hierna gemakshalve in enkelvoud [appellanten] en [geïntimeerden] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Het hof heeft in deze zaak op 30 juli 2019 een arrest uitgesproken. Bij e-mail van 31 juli 2019 heeft mr. Meles voornoemd zich namens [geïntimeerden] op het standpunt gesteld dat de laatste zin van rechtsoverweging 3.5 een kennelijke verschrijving bevat waar deze aanvangt met de woorden “Voor zover
[geïntimeerden]heeft gesteld dat dit recht van erfdienstbaarheid (…)”, omdat dit onmiskenbaar “
[appellanten]” moet zijn. Zij heeft het hof om verbetering daarvan verzocht. Mr. Rijpstra voornoemd heeft vervolgens bij brief van 26 augustus 2019 namens [appellanten] hierop gereageerd met de mededeling dat mr. Meles terecht heeft opgemerkt dat de naam [geïntimeerden] is gebruikt op een plaats waar het hof [appellanten] had moeten schrijven, en dat dus geen bezwaar bestaat tegen de gevraagde rectificatie.

2.De beoordeling

Het hof constateert dat de laatste zin van rechtsoverweging 3.5 een kennelijke fout bevat die zich voor eenvoudig herstel leent, nu deze zin abusievelijk aanvangt met de woorden “Voor zover [geïntimeerden] heeft gesteld”, waar dit dient te zijn “Voor zover [appellanten] heeft gesteld”. Het hof zal deze kennelijke fout daarom verbeteren.

3.De beslissing

Het hof:
verbetert het in deze zaak op 30 juli 2019 uitgesproken arrest aldus dat in de laatste zin van rechtsoverweging 3.5 in plaats van “Voor zover [geïntimeerden] heeft gesteld” wordt gelezen “Voor zover [appellanten] heeft gesteld”;
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. van der Kwaak, J.C. Toorman en A.E. Oderkerk en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 september 2019.