Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 14 mei 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, terwijl hij wettelijk als getuige was opgeroepen ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan enige wettelijke verplichting die hij alszodanig had te vervullen, immers heeft hij, verdachte, op die terechtzitting geweigerd antwoord te geven op (aan) hem gestelde vragen en/of zich (daarbij) ten onrechte beroepen op een /zijn verschoningsrecht;
hij op of omstreeks 2 juni 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, terwijl hij wettelijk als getuige was opgeroepen ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan enige wettelijke verplichting die hij alszodanig had te vervullen, immers heeft hij, verdachte, op die terechtzitting geweigerd antwoord te geven op (aan) hem gestelde vragen en/of zich (daarbij) ten onrechte beroepen op een /zijn verschoningsrecht.
Verzoek tot verwijzing naar ander gerechtshof
in de zin van artikel 62b van de Wet RO. Evenmin wordt aanleiding gezien op andere gronden tot die conclusie te komen. De omstandigheid dat de raadsheren die dienen te oordelen over de voorliggende strafzaken van de verdachte verbonden zijn aan het Amsterdamse hof en daarmee in de beleving van de verdachte deel uitmaken van één geheel, maakt dat niet anders.
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bewijsoverwegingen
1°. in strafzaken met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
1°. des verdachten of mede-verdachten bloed- of aanverwanten in de rechte lijn;
2°. des verdachten of mede-verdachten bloed- of aanverwanten in de zijlijn tot den derden graad ingesloten;
3°. des verdachten of mede-verdachten echtgenoot of eerdere echtgenoot dan wel geregistreerde partner of eerdere geregistreerde partner.
lex certa-beginsel – niet in voldoende mate in enige formele wet of wettelijke regeling is omschreven. In de optiek van de verdediging dient de verdachte ook op deze grond te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
en hetgeen men weet te verzwijgen” het hoofd te bieden en dat “het weigeren van getuigenis der waarheid af te leggen” als een “zwaar misdrijf” moet worden gezien (H.J. Smidt, Geschiedenis van het Wetboek van Strafrecht, Tweede Deel, Haarlem: 1881, p. 194-196). Het
lex certa-beginsel komt dan ook niet in het gedrang. Het verweer mist daarom doel.
opzettelijkniet heeft voldaan aan een wettelijke verplichting die de verdachte als getuige had te vervullen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat alleen het welbewust claimen van een verschoningsrecht, dat men klaarblijkelijk niet toekomt, misschien tot strafwaardigheid kan leiden. De rechtsfiguur van het voorwaardelijk opzet past in de optiek van de raadsman niet bij de delictsomschrijving van artikel 192 Sr.
a fortiorivoor de handelwijze van de verdachte op de terechtzitting van 2 juni 2014. Het verweer faalt reeds om die redenen.
bepaaldevragen het gevaar op een strafrechtelijke veroordeling van de getuige voor een ander feit in het leven roept. Daarnaast kan met vrucht een beroep op dat artikel worden gedaan als aannemelijk is dat een getuige door het beantwoorden van één of meer
bepaaldevragen personen met wie hij in nauwe relatie staat aan het gevaar op een strafrechtelijke veroordeling blootstelt. Een algemeen beroep op een verschoningsrecht als bedoeld in artikel 219 Sv behoort dus in beide gevallen in beginsel niet tot de mogelijkheden.
Bewezenverklaring
hij op 14 mei 2014
in degemeente Haarlemmermeer, terwijl hij wettelijk als getuige was opgeroepen ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan enige wettelijke verplichting die hij als zodanig had te vervullen, immers heeft hij, verdachte, op die terechtzitting geweigerd antwoord te geven op aan hem gestelde vragen en zich daarbij ten onrechte beroepen op een verschoningsrecht;
hij op 2 juni 2014
in degemeente Haarlemmermeer, terwijl hij wettelijk als getuige was opgeroepen ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan enige wettelijke verplichting die hij als zodanig had te vervullen, immers heeft hij, verdachte, op die terechtzitting geweigerd antwoord te geven op aan hem gestelde vragen en zich daarbij ten onrechte beroepen op een verschoningsrecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) weken.
Bewijsmiddelen
Een gewaarmerkte kopie van het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 mei 2014 van het gerechtshof Amsterdam, Afdeling strafrecht, zittingslocatie Justitieel Complex Schiphol, in de strafzaken tegen [verdachte 4] , [verdachte 5] , [verdachte 2] , [verdachte 6] , [verdachte 3] en F.W. Chr. Ros ( [..] ), vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffiers.
[verdachte 1]voor zich verschijnen. De getuige wordt bijgestaan door [raadsman 1] advocate te Den Haag, die achterin de zittingszaal heeft plaatsgenomen.
[verdachte 1], geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] , zonder beroep, verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
Een gewaarmerkte kopie van het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juni 2014 van het gerechtshof Amsterdam, Afdeling strafrecht, zittingslocatie Justitieel Complex Schiphol, in de strafzaken tegen o.a. [verdachte 4] , [verdachte 5] , [verdachte 2] , F.W. Chr. Ros ( [..] ), [verdachte 6] en [verdachte 3] , vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffiers.
[verdachte 1]voor zich verschijnen. De getuige wordt bijgestaan door
[verdachte 1], geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in Krimpen aan den IJssel, zonder beroep, verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
Een geschrift, te weten een kopie van een brief van [Advocaat Generaal] , advocaat-generaal, van 15 juli 2014, gericht aan het Arrondissementsparket Noord-Holland.
De verklaring van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2017.