In deze zaak gaat het om een kort geding in hoger beroep dat is aangespannen door een groep werknemers van KLM, aangeduid als [X] c.s., tegen hun werkgever, Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. (KLM). De werknemers zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin hun vorderingen tot plaatsing in de nieuwe functie van Shiftleader na een reorganisatie zijn afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de functies van teamleider Airside Operations en Shiftleader niet uitwisselbaar zijn, wat door KLM werd gesteld. De werknemers betwistten dit en stelden dat KLM onvoldoende had onderbouwd waarom slechts een deel van de werknemers in de oude functie mocht doorstromen naar de nieuwe functie. Het Gerechtshof Amsterdam heeft de zaak op 5 december 2017 behandeld en geconcludeerd dat de functies wel degelijk uitwisselbaar zijn op basis van de criteria uit artikel 13 van het Ontslagbesluit, dat kennis, ervaring, competenties, niveau en beloning in overweging neemt. Het hof oordeelde dat KLM niet voldoende had aangetoond dat er significante verschillen waren tussen de functies die een niet-uitwisselbaarheid rechtvaardigden. Het hof gelastte KLM om de appellanten tewerk te stellen in de functie van Shiftleader, met een dwangsom voor het geval KLM hier niet aan voldeed. De vordering van een van de appellanten, [appellante sub 4], werd afgewezen omdat zij al in de functie was geplaatst. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter, behalve voor [appellante sub 4], en veroordeelde KLM in de proceskosten.