ECLI:NL:GHAMS:2017:4574

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
15/860049-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 2 oktober 2017. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren in 1983 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft op dat moment in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. B. Munneke, gehoord.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de gronden waarop deze berust, juist zijn. Het hof verwijst naar de overwegingen van de rechtbank tijdens de zitting van 2 oktober 2017. Het hof concludeert dat er op dit moment geen omstandigheden zijn die een opheffing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wijst het hof het beroep tegen de bestreden beslissing af, voor zover dit aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal. De uitspraak benadrukt het belang van de voorlopige hechtenis in het strafproces en de voorwaarden waaronder deze kan worden opgeheven.

Uitspraak

15/860049-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp,
tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 2 oktober 2017,voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 5 oktober 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman, mr. B. Munneke.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust. Het hof verwijst in dit verband naar hetgeen de rechtbank heeft overwogen en beslist ter terechtzitting van 2 oktober 2017 (proces-verbaal van de terechtzitting van 2 oktober 2017, pagina 4) en voor zover nodig naar hetgeen het hof heeft overwogen en beslist in zijn beslissing van heden op het hoger beroep tegen het bevel tot de gevangenneming van de verdachte.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet.

15.860049-17

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 8 november 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M.M.H.P. Houben en A.M. Kengen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 8 november 2017,
de advocaat-generaal