ECLI:NL:GHAMS:2017:4264
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak en de vaststelling door de heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Bergen NH. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning voor het kalenderjaar 2014 vastgesteld op € 312.000. De belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde P.J.M. van Diepen RA, betwistte deze waarde en stelde dat de woning slechts € 225.000 waard was, gezien de deplorabele staat van het pand en het feit dat het een incourant object betreft. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna het hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam werd ingediend.
Tijdens de zitting op 25 juli 2017 werd het standpunt van de belanghebbende herhaald, waarbij hij stelde dat de heffingsambtenaar de waarde te hoog had vastgesteld. De heffingsambtenaar verdedigde zijn standpunt met een taxatieverslag en een waardematrix, waaruit bleek dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast had voldaan en dat de door de belanghebbende ingebrachte taxatie niet voldoende onderbouwd was om de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde te weerleggen.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd op 1 augustus 2017 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.