In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1972 en thans gedetineerd, was eerder vrijgesproken van meerdere tenlasteleggingen, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de straf, die is vernietigd. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van witwassen van een bedrag van meer dan 2,1 miljoen euro. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de herkomst van het geld en dat er sprake was van een nauwe samenwerking met een medeverdachte. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot 32 maanden gevangenisstraf, maar het hof heeft de straf verlaagd naar 30 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals het ontbreken van relevante justitiële documentatie. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.