ECLI:NL:GHAMS:2017:2786

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
14 juli 2017
Zaaknummer
23-003529-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake overtreding gebiedsverbod en niet-naleving van gemeentelijke verordeningen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 september 2016 was gewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in hoger beroep gegaan tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het niet naleven van een gebiedsverbod en andere gemeentelijke verordeningen. De tenlastelegging omvatte drie verschillende parketnummers, waarbij de verdachte opzettelijk niet voldeed aan bevelen van de burgemeester van Amsterdam, die hem verboden zich in bepaalde overlastgebieden te bevinden.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 juni 2016, 30 juni 2016 en 26 augustus 2016 zich in deze gebieden bevond, ondanks de opgelegde verbodsbepalingen. De verdachte had geen bekennende verklaring afgelegd en de bewijsmiddelen waren niet uitgewerkt, wat leidde tot de vernietiging van het vonnis waarvan beroep. Het hof achtte de bewezenverklaring van de tenlasteleggingen gerechtvaardigd op basis van de beschikbare feiten en omstandigheden.

De verdachte werd eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en had te maken met persoonlijke omstandigheden, waaronder drugsproblematiek en het ontbreken van een identiteitsbewijs. Het hof besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, met de mogelijkheid van tenuitvoerlegging indien de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakte aan een strafbaar feit. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de noodzaak om de openbare orde te handhaven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003529-16
Datum uitspraak: 7 juni 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 september 2016 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-130379-16, 13-134822-16 en 13-176034-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-130379-16:
hij op of omstreeks 23 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk Overlastgebied 1 Centrum, gedaan krachtens artikel 2.9 Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, door de burgemeester van Amsterdam, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 4 juni 2016 te 00:01 uur en 3 juli 2016 te 23:59 uur niet mocht bevinden in/op Overlastgebied 1 Centrum, immers bevond hij, verdachte, zich op 23 juni 2016 te 20:10 uur opzettelijk in/op de [adres] , althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied.
Zaak met parketnummer 13-134822-16 (gevoegd):
hij op of omstreeks 30 juni 2016 te 02:29 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 1 maand niet meer te bevinden.
Zaak met parketnummer 13-176034-16 (gevoegd):
hij op of omstreeks 26 augustus 2016 te 03.00 uur te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat de verdachte geen bekennende verklaring heeft afgelegd en de bewijsmiddelen niet zijn uitgewerkt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13‑130379-16, in de zaak met parketnummer 13-176034-16 en in de zaak met parketnummer 13‑134822‑16 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-130379-16:
hij op 23 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk Overlastgebied 1 Centrum, gedaan krachtens artikel 2.9 Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam, namens de burgemeester van Amsterdam, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen tussen 4 juni 2016 en 3 juli 2016 niet mocht bevinden in Overlastgebied 1 Centrum.
Zaak met parketnummer 13-134822-16 (gevoegd):
hij op 30 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en 177 van de Gemeentewet en 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, namens de burgemeester van Amsterdam, zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast, gegeven bevel, inhoudende om zich uit het overlastgebied 1 Centrum te verwijderen en zich daar gedurende 1 maand niet meer te bevinden.
Zaak met parketnummer 13-176034-16 (gevoegd):
hij op 26 augustus 2016 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en 177 van de Gemeentewet en 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, namens de burgemeester van Amsterdam, zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast, gegeven bevel, inhoudende om zich uit het overlastgebied 1 Centrum en ondergrondse metrostations te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-130379-16, in de zaak met parketnummer 13-134822-16 en in de zaak met parketnummer 13-176034-16 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-130379-16, in de zaak met parketnummer 13-134822-16 en in de zaak met parketnummer 13-176034-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit telkens strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-130379-16, in de zaak met parketnummer 13-134822-16 en in de zaak met parketnummer 13-176034-16 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-130379-16, in de zaak met parketnummer 13-134822-16 en in de zaak met parketnummer 13-176034-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich meermaals schuldig gemaakt aan het overtreden van een hem namens de burgemeester gegeven verwijderingsbevel door zich in een gebied op te houden, terwijl hij wist dat hij daar niet mocht zijn. De verdachte heeft zodoende door het bevoegd gezag gegeven bevelen genegeerd. De naleving van dit soort bevelen is van belang voor de algemene veiligheid en de openbare orde.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 mei 2017 is hij eerder ter zake van soortgelijke strafbare feiten onherroepelijk veroordeeld.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte een reclasseringsadvies, gedateerd op 10 mei 2017, overgelegd. Uit dit reclasseringsadvies volgt dat de verdachte kampt met drugsproblematiek. Voorts verblijft de verdachte sinds langere tijd in Nederland, maar heeft de verdachte geen identiteitsbewijs, waardoor hij geen aanspraak kan maken op sociale voorzieningen en hij geen legaal inkomen of huisvesting heeft. Dit is al enige jaren zo, maar de verdachte komt momenteel regelmatig bij de Medisch-Sociale Dienst Heroïne Gebruikers (MDHG) en het blijkt dat hij positief staat tegenover contact met een medewerker van het Mentrum JOT-team, [naam] . De verdachte heeft aangegeven dat hij een normaal bestaan wilt opbouwen.
Gelet op bovenstaande persoonlijke omstandigheden en gelet op de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 23‑003805‑15, die tegelijkertijd maar niet gevoegd met onderhavige zaken is behandeld, acht het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13‑130379-16, in de zaak met parketnummer 13-134822-16 en in de zaak met parketnummer 13‑176034-16 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-130379-16, in de zaak met parketnummer 13‑134822‑16 en in de zaak met parketnummer 13-176034-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Ruige, mr. M.M.H.P. Houben en mr. F.A. Hartsuiker in tegenwoordigheid van mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 juni 2017.
Mr. J.M. van Riel is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[...]