ECLI:NL:GHAMS:2017:2331
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis van verdachte na veroordeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2017 een beschikking gegeven over het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren in 1986 en thans verblijvende in detentie, had eerder een veroordeling van de rechtbank Amsterdam op 16 mei 2017. Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis beoordeeld aan de hand van artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich tijdens een eerdere schorsing aan de voorwaarden heeft gehouden, wat heeft geleid tot de conclusie dat het recidivegevaar voldoende kon worden ingeperkt. Het hof oordeelde dat er geen nieuwe omstandigheden waren die een hernieuwde schorsing onwenselijk zouden maken. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de instemming van de advocaat-generaal, heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing toe te wijzen. De voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst met ingang van 8 juni 2017 om 12:00 uur, onder bepaalde voorwaarden, waaronder het verschijnen bij justitiële instanties en het niet plegen van strafbare feiten. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.