ECLI:NL:GHAMS:2017:2331

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
21 juni 2017
Zaaknummer
23/001791-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis van verdachte na veroordeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2017 een beschikking gegeven over het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren in 1986 en thans verblijvende in detentie, had eerder een veroordeling van de rechtbank Amsterdam op 16 mei 2017. Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis beoordeeld aan de hand van artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich tijdens een eerdere schorsing aan de voorwaarden heeft gehouden, wat heeft geleid tot de conclusie dat het recidivegevaar voldoende kon worden ingeperkt. Het hof oordeelde dat er geen nieuwe omstandigheden waren die een hernieuwde schorsing onwenselijk zouden maken. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de instemming van de advocaat-generaal, heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing toe te wijzen. De voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst met ingang van 8 juni 2017 om 12:00 uur, onder bepaalde voorwaarden, waaronder het verschijnen bij justitiële instanties en het niet plegen van strafbare feiten. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

23/001791-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[naam] ,
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in [detentie] .

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de
voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van
16 mei 2017.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 7 juni 2017 gehoord de advocaat-generaal, de verdachte en mr. A.B.E. Kan, namens mr. A. Çinar.
Het hof heeft gelet op artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering.

De beoordeling

Zoals het hof heeft overwogen in ECLI:NL:GHAMS:2015:635 (Klimop-zaak) staat, anders dan de rechtbank in de kern heeft overwogen, de enkele veroordeling van de verdachte niet in de weg aan schorsing van de voorlopige hechtenis.
Niet betwist is dat de verdachte in de periode dat zijn voorlopige hechtenis geschorst was zich heeft gehouden aan de gestelde schorsingsvoorwaarden. Hieruit leidt het hof af dat het recidivegevaar in de afgelopen periode voldoende kon worden ingeperkt door de aan hem gestelde schorsingsvoorwaarden. Het hof ziet niet in dat dit na het veroordelend vonnis anders zal zijn. Ook overigens is niet gebleken van (andere) omstandigheden op grond waarvan hernieuwde schorsing van de verdachte onwenselijk zou moeten worden geacht.
Mede in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht het hof, evenals de advocaat-generaal, termen aanwezig om de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen.
23/001791-17

De beslissing

Het hof:
WIJST TOE het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van
donderdag 8 juni 2017 te 12:00 uur, welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 7 juni 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. N.A. Schimmel en M.L. Leenaers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 7 juni 2017,
de advocaat-generaal
23/001791-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
SCHORSINGSBESCHIKKING
Het hof heeft bij beschikking van heden in de zaak van:
[naam] ,
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in [detentie] .
het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen.

De beoordeling

Het hof acht termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen onder de navolgende voorwaarden.

De beslissing

Het hof:
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van

donderdag 8 juni 2017 te 12:00 uur

zulks onder de voorwaarden dat de verdachte:
1. indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken;
2. ingeval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. bij iedere oproeping vanwege een justitiële instantie in persoon zal verschijnen;
4. zich niet zal schuldig maken aan strafbare feiten;
5. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
6. elke adreswijziging schriftelijk door zal geven aan de officier van justitie in het arrondissementsparket Amsterdam onder vermelding van 23/001791-17;
23/001791-17
Deze beschikking is gegeven op 7 juni 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. N.A. Schimmel en M.L. Leenaers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 7 juni 2017,
de advocaat-generaal