In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van een mobiele telefoon, maar heeft in hoger beroep vrijspraak gevraagd. De tenlastelegging betrof primair medeplegen van diefstal van een Apple iPhone 6 en subsidiair verduistering van dezelfde telefoon. Tijdens de zitting op 25 november 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 100 uren had geëist, met vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren zou worden verricht.
Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. De Hoge Raad had eerder in een arrest van 5 juli 2016 richtlijnen gegeven over de bewijsvoering bij medeplegen van diefstal. Het hof oordeelde dat de verdachte geen rol had gespeeld in de uitvoering van het delict en dat er geen bewijs was dat zijn bijdrage aan de voorbereiding van de diefstal voldoende was om te spreken van medeplegen. Evenmin was er bewijs dat de verdachte de telefoon wederrechtelijk had toegeëigend.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als de subsidiair ten laste gelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, die bestond uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 9 december 2016.