Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
,niet-ontvankelijk verklaard.
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.De uitspraak van de rechtbank
Aanslag IB/PVV
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 6 april 2016. De belanghebbende, [X], wonende te [Z], had hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkheid van zijn bezwaren tegen de aanslagen inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) en inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) voor het jaar 2010. De inspecteur van de Belastingdienst had de aanslagen opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 114.630 en een bijdrage-inkomen van € 33.189. De rechtbank had de bezwaren van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank oordeelde dat de inspecteur zich terecht had beroepen op omkering en verzwaring van de bewijslast, omdat de belanghebbende geen aangifte had gedaan.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist. De belanghebbende had niet overtuigend aangetoond dat de aanslagen onjuist waren. Het Hof merkte op dat de door de belanghebbende in hoger beroep overgelegde stukken voornamelijk betrekking hadden op andere aanslagen en dat de betalingsproblemen van de belanghebbende geen rol speelden bij de beoordeling van de voorliggende aanslagen. De uitspraak van het Hof bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij de beroepen van de belanghebbende ongegrond werden verklaard. De kosten voor de behandeling van de hogere beroepen werden niet toegewezen.