In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Nigeria en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor eenvoudige belediging van een ambtenaar en vernieling van politiegoed. De tenlastelegging omvatte beledigende uitlatingen richting een verbalisant van de politie, alsook het opzettelijk onbruikbaar maken van een dagverblijf in het politiebureau. Tijdens de zittingen op 19 februari en 11 november 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de belediging van de ambtenaar plaatsvond tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 en 10 dagen hechtenis. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van de feiten.