2.5.Op 20 december 2012 heeft in een openbare vergadering de raad van de gemeente Aalsmeer de Verordening op de heffing en invordering van Reclamebelasting 2013 (hierna: de Verordening) vastgesteld. Voor zover hier van belang luidt de Verordening als volgt:
“
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. “reclameobject”: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen, logo of kleuren of een combinatie daarvan, of een reclamevoorwerp, zichtbaar vanaf de openbare weg;
c. “reclamevoorwerp”: een voorwerp, waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken van het publiek voor een product, een dienst of een bedrijf;
g. “jaar”: een kalenderjaar.
Artikel 2. Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing binnen het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1).
Artikel 3. Belastbaar feit
Onder de naam “reclamebelasting” wordt, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2, een belasting geheven ter zake van reclameobjecten, zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 4. Belastingplicht
1. De reclamebelasting wordt geheven van degene die het reclameobject heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie het reclameobject is aangebracht.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van
reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn aangebracht
in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die
tussenpersoon.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.
Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag per jaar voor één of meerdere reclameobjecten per vestiging.
Het tarief per jaar per belastingplichtige bedraagt: € 720,00.
Artikel 6. Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.
2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij aanvang van de belastingplicht.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd naar het maandbedrag voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige, verminderd met het resterende aantal volle kalendermaanden in het kalenderjaar vermenigvuldigd met het maandbedrag.
Artikel 8. Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 9. Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor reclameobjecten:
a. die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;
b. (…);
c. (…);
d. (…);
e. (…);
f. (…);
g. bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na dei van de bekendmaking doch niet eerder dan de in het tweede lid genoemde datum.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.”