ECLI:NL:GHAMS:2016:4146
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schadevergoeding voor inverzekeringstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding vroeg van de Staat voor de kosten van zijn inverzekeringstelling. De verzoeker, geboren in 1964, had aanvankelijk een vergoeding van € 105,00 gevraagd voor één dag inverzekeringstelling, maar dit bedrag werd later verhoogd naar € 210,00 voor twee dagen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
Het hof heeft de relevante stukken in de strafzaak bekeken en de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker gehoord tijdens de openbare behandeling. De verzoeker zelf was niet verschenen. Het hof overwoog dat de dag van invrijheidstelling niet voor vergoeding in aanmerking komt, zoals eerder is vastgesteld in ECLI:NL:GHAMS:2016:3381. De verzoeker was op 2 september 2013 in verzekering gesteld op verdenking van overtredingen van het Wetboek van Strafrecht en is op 3 september 2013 weer heengezonden. De strafzaak is zonder oplegging van straf of maatregel geëindigd.
Bij de beoordeling van het verzoek heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak en de proceshouding van de verzoeker. Het hof concludeerde dat er belastende feiten waren die in de risicosfeer van de verzoeker lagen, wat leidde tot zijn inverzekeringstelling. Gezien deze omstandigheden waren er geen gronden van billijkheid aanwezig om de verzoeker schadevergoeding toe te kennen. Het hof heeft daarom het verzoek tot schadevergoeding afgewezen en bevolen dat de beschikking onverwijld aan de verzoeker wordt betekend.