ECLI:NL:GHAMS:2016:4132

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2016
Publicatiedatum
14 oktober 2016
Zaaknummer
R 000239-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens gelijktijdige inverzekeringstelling en invrijheidstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding van een verdachte die in verzekering was gesteld. De verdachte, geboren in Pakistan, had verzocht om een vergoeding van € 210,00 voor twee dagen verblijf op het politiebureau. Tijdens de behandeling van het verzoek op 16 september 2016 was de verdachte niet verschenen, hoewel hij behoorlijk was opgeroepen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 december 2012 in verzekering was gesteld op verdenking van een strafbaar feit en op dezelfde dag weer in vrijheid was gesteld. De strafzaak is zonder oplegging van straf of maatregel geëindigd. Het hof heeft in eerdere rechtspraak overwogen dat de dag van inverzekeringstelling als een volle dag wordt gerekend, maar dat de dag van invrijheidstelling buiten beschouwing blijft bij de berekening van de vergoeding.

Aangezien de dag van invrijheidstelling samenvalt met de dag van inverzekeringstelling, heeft het hof geoordeeld dat de verzochte schadevergoeding niet kan worden toegewezen. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof en is ondertekend door de voorzitter en de griffier. De beslissing om het verzoek af te wijzen is op de openbare zitting van 14 oktober 2016 uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: 000239-16 / (89 Sv)
Parketnummer in hoger beroep: 23-000986-13
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Pakistan) op [geboortedag] 1970,
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat mr. [naam],
[adres].

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ten laste van de Staat, tot een bedrag van in totaal € 210,00 (2 dagen verblijf op het politiebureau ad € 105,00 per dag), ter zake van schade die de verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer.
De advocaat van de verzoeker heeft in raadkamer van 16 september 2016 voornoemde verzochte vergoeding aangepast in die zin, dat thans voor 1 dag verblijf op het politiebureau vergoeding wordt verzocht.

2.Procesverloop

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op
16 september 2016 de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoeker is -hoewel behoorlijk opgeroepen- niet verschenen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

3.Beoordeling van het verzoek

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De verzoeker is op 12 december 2012 te 11:15 uur in verzekering gesteld op verdenking van -kort gezegd- overtreding van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De verzoeker is op 12 december 2012 te 16:53 uur in vrijheid gesteld.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het op
12 november 2015 op tegenspraak (gemachtigd raadsman) gewezen arrest in die strafzaak is inmiddels onherroepelijk geworden.
Het hof heeft in onder meer ECLI:NL:GHAMS:2016:3381 overwogen dat in artikel 136, eerste lid, Sv is bepaald dat onder een dag wordt verstaan een tijd van vierentwintig uren. In artikel 27, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is over de verrekening van in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd met de opgelegde gevangenisstraf bepaald, dat bij het berekenen van de in mindering te brengen tijd de eerste dag van de verzekering als een volle dag geldt en dat de dag waarop de verzekering is geëindigd buiten beschouwing blijft. Hierbij wordt volgens vaste rechtspraak aansluiting gezocht bij de beoordeling van een verzoek als het onderhavige. Mitsdien wordt, nu de dag van invrijheidstelling samenvalt met de dag van inverzekeringstelling, de verzochte vergoeding afgewezen.

4.Beslissing

Het hof:
Wijst het verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan de verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.L. Bruinsma, M. Iedema en M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van mr. D. Zeiss als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van
14 oktober 2016.