2.3.3.Belanghebbende heeft – voor zover hier van belang – bij zijn hoger beroepschrift de volgende (deels ook in eerdere instantie ingebrachte) stukken ingebracht:
- correspondentie van eind 2004 en begin 2005 van belanghebbende met de Belastingdienst en het UWV over een (voorgenomen) emigratie naar Thailand en de gevolgen daarvan voor de belastingheffing en de arbeidsongeschiktheidsuitkering van belanghebbende;
- een verklaring van de huisarts van belanghebbende van 12 januari 2011, waarin staat vermeld dat belanghebbende op 23 december 2004 heeft gemeld dat hij per 1 januari 2005 naar het buitenland zou gaan;
- een brief van [H] van 14 december 2009, waarin wordt bevestigd dat belanghebbende van 1 januari 2005 tot 1 december 2005 was verzekerd volgens het zogenoemde International Healthcare Plan;
- een kopie van een zogenoemd “non-immigrant multiple entry” visum voor Thailand op naam van belanghebbende. Datum uitgifte: 24 december 2004. Expiratiedatum: 23 december 2015. Het visum is bedoeld voor personen die meer dan twee maanden in Thailand verblijven en het land in- en uitreizen gedurende de geldigheid van het visum. Bij een verblijf in Thailand van langer dan 90 dagen dient de houder van het non-immigrant visum zich elke 90 dagen te melden bij de Thaise immigratiedienst en is daarbij gehouden het actuele adres in Thailand op te geven;
- een kopie van een “receipt of notification of staying in Thailand for 90 days from (…) 10-5-05” van de Thaise immigratiedienst;
- een op 18 oktober 2005 ondertekend formulier van het UWV betreffende “Actuele gegevens arbeidsongeschiktheidsverzekering”. In het formulier is een verklaring van in leven zijn opgenomen van de lokale Thaise politie met dagtekening 13 oktober 2005;
- een betalingsbewijs van 18 oktober 2005 van de Nederlandse ambassade in Bangkok, betreffende een verklaring van in leven zijn, en
- een uitdraai van 11 januari 2011 van de website van de Nederlandse Ambassade in Bangkok, met betrekking tot zogenoemde consulaire verklaringen. De uitdraai vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:
“
1. Verklaring van woonplaats
De verklaring van woonplaats is benodigd voor verschillende soorten belasting of premieheffing sociale verzekeringen of in verband met vernieuwing van het rijbewijs.
De verklaring mag pas worden afgegeven als de Nederlandse verzoeker heeft aangetoond niet in de Nederlandse basisadministratie te zijn ingeschreven. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond door een bewijs van uitschrijving van de gemeente waar verzoeker voor het laatst gewoond heeft. Indien verzoeker vóór 1994 uit Nederland is vertrokken, kan een verklaring worden opgevraagd bij het Bureau Vestigingsregister van de gemeente Den Haag (tel. 070 - 3533177, fax 070 - 3532850).
De verklaring dient te worden opgemaakt aan de hand van bewijsstukken terzake en de identiteit van de verzoeker dient aan de hand van een identiteitsbewijs te worden gecontroleerd. Een verklaring van woonplaats kan uitsluitend aan Nederlanders worden afgegeven.
Te overleggen documenten:
-Bewijs dat u daadwerkelijk en met toestemming van de lokale autoriteiten in Thailand/Cambodja/Birma/Laos bent gevestigd (verblijfsvergunning)
-Bewijs van uitschrijving van de Nederlandse gemeente waar u voor het laatst ingeschreven stond.
-Bewijs Nederlanderschap (bijv. paspoort)
- Kopie van een document met vermelding van uw adres (bv electriciteitsrekening, huurcontract etc.).
(…)
2. Verklaring van in leven zijn
Nederlandse uitkeringsinstanties, zoals het ABP en de Sociale Verzekeringsbank, dienen periodiek een aantal gegevens van de uitkeringsgerechtigden te controleren. Derhalve dienen de uitkeringsgerechtigden eenmaal per kwartaal, per half jaar of per jaar opgave te doen van het feit, dat zij in leven zijn, welke nationaliteit(en) zij bezitten, hun adres en woonplaats, alsmede van hun burgerlijke staat. In het algemeen gebeurt dit door toezending van de zogenaamde verklaring van in leven zijn. De benaming van deze verklaring is in wezen onjuist, omdat er veel meer in wordt verklaard dan het enkele feit dat iemand in leven is.
In het buitenland gevestigde uitkeringsgerechtigden kunnen deze verklaringen bij de lokale overheid van het land van vestiging laten opmaken. Dit geldt zowel voor Nederlanders als voor vreemdelingen. De meeste verklaringen van de vreemde overheidsinstellingen worden door de Nederlandse uitkeringsinstanties zonder legalisatie geaccepteerd.
Alleen Nederlandse uitkeringsgerechtigden kunnen tevens een beroep doen op een vertegenwoordiging in het buitenland om de verklaring van in leven zijn op te maken. Hierbij moeten de volgende regels in acht worden genomen:
De verzoeker moet in persoon voor de consulaire ambtenaar verschijnen. Hierop is geen enkele uitzondering mogelijk!
De identiteit van de verzoeker moet aan de hand van identiteitspapieren worden vastgesteld.
De nationaliteit(en) van de verzoeker moet(en) worden vastgesteld.
Het adres en de woonplaats van de verzoeker moeten worden vastgesteld, zoveel mogelijk aan de hand bewijs stukken van de vreemde autoriteiten. De burgerlijke staat van de verzoeker moet worden vastgesteld.
Nederlandse vertegenwoordigingen kunnen géén verklaring voor oud-Nederlanders opmaken. Zij dienen zich te wenden tot de lokale autoriteiten. De door deze autoriteiten verstrekte verklaringen kunnen eventueel door de Nederlandse vertegen-woordigingen in het buitenland worden gelegaliseerd voordat zij naar het pensioenfonds in Nederland worden gestuurd.
U dient duidelijk aan te geven voor welk doel u de verklaring nodig heeft. Dit wordt in de verklaring vermeld. Betrokkene moet aangeven of hij/zij nog andere nationaliteiten bezit. Dit wordt in de verklaring vermeld.
Te overleggen documenten:
-Geldig identiteitsbewijs met foto (bijv. paspoort).
-Bewijs van woonplaats (bijv. verblijfsvergunning + huurcontract)
-Bewijs Nederlanderschap (bijv. paspoort of Koninklijk Besluit)
-Bewijs van burgerlijke staat.”