ECLI:NL:GHAMS:2016:3951

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2016
Publicatiedatum
30 september 2016
Zaaknummer
1528-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en bewijsrechtelijke validiteit in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 september 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1996 en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord Holland Noord te Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2016, waarin zijn gevangenhouding werd bevolen. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.M.A. Schwartz, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, in overweging genomen. Het hof oordeelt dat er op basis van het huidige dossier nog voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn voor de feiten die in de vordering tot inbewaringstelling zijn vermeld. De uiteindelijke bewijsrechtelijke validiteit van de inhoud van het dossier zal pas bij de inhoudelijke behandeling aan de orde komen. Het hof heeft ook het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis beoordeeld. Gezien de ernst van de feiten en de geschokte rechtsorde, is het hof van oordeel dat er geen zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die een schorsing rechtvaardigen. Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing afgewezen.

De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis eveneens af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.

Uitspraak

13-650190-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2016, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. L.M.A. Schwartz.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Op basis van het huidige dossier acht het hof thans nog voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor de onder 1 en 2 op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten. De uiteindelijke bewijsrechtelijke validiteit van hetgeen zich thans in het dossier bevindt, dient in volle omvang eerst bij de inhoudelijke behandeling aan de orde te komen.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
13-650190-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 14 september 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en J.L. Bruinsma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 14 september 2016,
de advocaat-generaal