ECLI:NL:GHAMS:2016:3950

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2016
Publicatiedatum
30 september 2016
Zaaknummer
1489-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en vrees voor recidive in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 september 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in Turkije in 1972 en momenteel verblijvende in het huis van bewaring te Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2016, die het verzoek tot opheffing van zijn voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft de relevante stukken en de verklaring van de verdachte in overweging genomen, evenals de argumenten van de advocaat-generaal.

Het hof oordeelde dat er nog steeds sprake is van een geschokte rechtsorde, waarbij de vrijlating van de verdachte zou kunnen leiden tot maatschappelijke onrust. De ernst van de verdenking en het gevaar voor recidive werden als belangrijke factoren beschouwd. De verdachte had een wapen met munitie in zijn bezit en het onderliggende conflict was nog niet opgelost.

Het hof heeft het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die een schorsing zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beslissing af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13-654068-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1972,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord-Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag,
tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2016, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr J.P. Plasman.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de ernst en aard van de verdenking is het hof van oordeel dat er ook nu nog sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust.
Het hof acht gevaar voor recidive aanwezig en baseert dit op de verklaring van de verdachte onder meer inhoudende hoe hij tot het schietincident is gekomen en de omstandigheid dat de verdachte kennelijk zonder vergunning een wapen met daarbij passende munitie direct voorhanden had en ten slotte de omstandigheid dat het onderliggende conflict kennelijk niet is opgelost.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
13-654068-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 14 september 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M. Iedema, voorzitter,
mrs. M.J.G.B. Heutink en J.L. Bruinsma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 14 september 2016,
de advocaat-generaal