ECLI:NL:GHAMS:2016:1969
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op vergoeding van invorderingsrente bij vermindering van waterschapsbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Stichting [X] tegen de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. De belanghebbende had aanslagen waterschapsbelasting over de jaren 2008 tot en met 2013 ontvangen, welke door de heffingsambtenaar waren verminderd. Echter, de heffingsambtenaar weigerde om invorderingsrente te vergoeden. De belanghebbende verzocht op 6 februari 2014 om vergoeding van deze rente, maar dit verzoek werd afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een beroep bij de rechtbank, dat ook ongegrond werd verklaard, heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld.
Het geschil in hoger beroep betreft de vraag of de belanghebbende recht heeft op vergoeding van invorderingsrente over de uitbetaling van de verminderingen van de aanslagen. De rechtbank had geoordeeld dat de nieuwe regeling voor invorderingsrente, die op 1 januari 2013 in werking trad, van toepassing was en dat de belanghebbende geen recht had op vergoeding omdat de heffingsambtenaar binnen zes weken na de vermindering had uitbetaald. De belanghebbende betoogde dat de oude regeling van toepassing was, omdat de aanslagen betrekking hadden op belastingjaren vóór 2013.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de nieuwe regeling van toepassing was. De belanghebbende had geen recht op invorderingsrente, omdat de heffingsambtenaar tijdig had uitbetaald en er geen sprake was van een afgewezen verzoek om uitstel van betaling. Het Hof oordeelde dat de wetgever binnen zijn beoordelingsvrijheid was gebleven en dat er geen overgangsrecht van toepassing was voor de waterschapsbelastingen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.