Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 april 2015. De verdachte, geboren in 1987, is beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste papieren. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, behalve wat betreft de strafoplegging en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, die in zoverre wordt vernietigd. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof overweegt dat de verdachte vervalste kwitanties en valse facturen heeft ingebracht in een civiele procedure, met als doel financieel gewin. Dit handelen ondermijnt het vertrouwen in de rechtsgang en rechtvaardigt een vrijheidsbenemende straf. De raadsvrouw pleit voor een onvoorwaardelijke taakstraf, maar het hof oordeelt dat een gevangenisstraf van enige duur passend is. De verdachte heeft eerder onherroepelijk een straf opgelegd gekregen. Het hof legt een gevangenisstraf op van 7 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en verklaart de benadeelde partij in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk. Het arrest is uitgesproken op 22 januari 2016 door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam.