2.4fotobijlage 5:
Foto's [medeverdachte 1].
Foto 3 a, b en c, 08-12-2010 PL 2540:10:721
(...)
5. Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2010 (pagina 109-113 van procesverbaalnummer 2010086652), inhoudende - zakelijk weergegeven -
als verklaring van aangever [betrokkene 2]:
Ik ben wonende op het adres [a-straat] te Almere. Ik huur een kamer bij [betrokkene 1]. Op de zolder van de woning woont ook nog een koppel. [betrokkene 1] verhandelt schoenen en jassen via internet. Gisteren, 6 december 2010, was ik thuis. Mijn slaapkamer bevindt zich op de eerste etage van de woning. Ik lag op mijn slaapbank televisie te kijken. Ik hoorde dat er een drietal keren aan de deur werd geklopt. Ik zei: "Kom maar binnen." Ik zag dat de deur openging en ik zag dat [betrokkene 1] mijn kamer binnen kwam lopen. Ik zag dat hij een paniekachtige uitdrukking in zijn gezicht had. Ik hoorde ook beneden in de gang gerommel. Ik hoorde [betrokkene 1] op een ernstige indringerige manier tegen mij zeggen: "Bel de politie, bel de politie." [betrokkene 1] liep meteen weer weg de trap af naar beneden. Ik heb toen meteen mijn mobiele telefoon gepakt. Ik heb toen de politie gebeld. Ik hoorde ook intussen dat iemand de trap op kwam rennen. Ik hoorde ook nog steeds gestommel in de woning beneden. Ik kreeg de politie aan de lijn en ik vertelde dat ze naar de [a-straat] te Almere moesten komen. Op het moment dat ik nog aan de lijn was met de politie kwam er ineens een voor mij onbekende man de huurkamer binnen. Ik kreeg ineens vanuit het niets een klap in mijn nek. Ik viel door de klap achterover op mijn slaapbank. Op het moment dat ik op mijn bed viel en ik mijn telefoon nog in mijn rechterhand had, pakte de mij onbekende man mijn mobiele telefoon af. Hij had mij met zijn rechterhand bij mijn kraag vast. Ik zag dat de man mijn mobiele telefoon op de grond gooide. Ik zag dat de man wederom op mij af kwam lopen. Ik hoorde hem zeggen: "Geld, waar is je geld, ik wil je geld." Mijn portemonnee lag openlijk op de tafel en ik heb tegen de man gezegd: "Daar ligt mijn portemonnee." De man heeft mijn portemonnee gepakt. Hij liet me even los om te kijken wat er in de portemonnee zat. Ik had 240 euro in mijn portemonnee zitten. Dit heeft hij er ook uitgepakt. De man heeft daarna de portemonnee terug op tafel gelegd. Ik hoorde de man tegen mij zeggen: "Wat heb je nog meer, wat heb je nog meer, ik wil alles van je." Ik zei dat ik niets meer had en dat ik alleen nog maar kleingeld had. Ik hoorde de man ineens tegen mij schreeuwen dat ik mee moest komen. Hij pakte mij vast bij mijn kraag van mijn trui in mijn nek. Hij trok mij mee de huurkamer uit richting de trap. Ik voelde dat hij mij de trap afduwde. Toen ik beneden kwam, werd ik ineens de woonkamer ingeduwd. Ik zag een aantal personen de woonkamer overhoop halen. Ik zag dat ze in dozen en kasten aan het zoeken waren. Ik zag dat er een stuk of drie of vier personen in de woning aanwezig waren. Ik zag ook dat [betrokkene 1] in de woonkamer was. Ik zag dat hij op de vloer lag ter hoogte van de zitbank. Ik zag dat hij op zijn linkerzij lag. Ik zag hem in elkaar gedoken. Ik werd richting [betrokkene 1] geduwd. Ik hoorde de man die mij duwde tegen mij zeggen: "Ga liggen." Ik kreeg meteen een stomp in mijn rug. Ik ben meteen gaan liggen en blijven liggen met mijn gezicht naar de grond toe. Op het moment dat ik op de grond lag, hoorde ik één van de overvallers tegen [betrokkene 1] schreeuwen: "Waar is het geld, klootzak, we willen geld." Ik hoorde [betrokkene 1] wel iets zeggen. Ik hoorde dat hij op dat moment rake klappen kreeg. Ik hoorde dat [betrokkene 1] meerdere klappen heeft gekregen. Ik hoorde ineens dat er werd geroepen: "Politie, politie." Ik nam waar dat er een aantal van de daders over ons heen sprongen om zo de woning aan de achterzijde te kunnen verlaten.
6. Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 8 december 2010 (pagina 115-118 van procesverbaalnummer 2010086652), inhoudende - zakelijk weergegeven -
als verklaring van aangeefster [betrokkene 3]:
Ik ben woonachtig in Almere op de [a-straat]. Ik huur de kamer van [betrokkene 1]. Op de tweede verdieping, de zolder is de slaapkamer van mij en mijn vriend [betrokkene 4]. Op 6 december 2010 stond ik bij de deur van onze kamer en hoorde ineens gestommel op de trap. Toen ik halverwege de trap naar de eerste etage was kreeg ik in de gaten dat het goed fout was. Ik hoorde namelijk stemmen hard roepen om geld. Ik hoorde de stem van [betrokkene 1] en twee vreemde stemmen. Ik ben gelijk weer naar boven gerend en heb de zolderdeur dichtgehouden aangezien deze geen slot heeft. Ik zei dat [betrokkene 4] moest bellen maar hij begreep niet wat ik bedoelde, dus hij gaf mij de telefoon. Ik heb direct 112 gebeld en gezegd dat er een woningoverval gaande was. De centralist vroeg mij van alles en ik gaf daar antwoord op. Toen hij vroeg hoeveel mensen er binnen waren gekomen, ging ik goed luisteren. Toen ik goed aan het luisteren was, hoorde ik ineens iemand heel snel de trap naar de eerste verdieping op rennen. Ik hoorde dat de persoon een deur op de eerste verdieping opende. Even was het stil. Daarna hoorde ik weer bonken op de laagste trap. Ineens uit het niets werd er aan de zolderdeur getrokken vanaf de buitenkant. Ik had de deur wel vast, maar had er niet op gerekend dat er iemand zou staan omdat ik niets hoorde. Ik trok met een ruk de deur weer dicht en [betrokkene 4] kwam mij helpen om de deur dicht te houden. De persoon aan de andere kant van de deur riep dat we open moesten doen. Ik schreeuwde: "Rot op!" De persoon aan de andere kant van de deur rukte nog harder aan de deur waardoor deze open vloog. De persoon aan de andere kant van de deur stond ineens voor mijn neus. Ik zag dat dit een man was. Hij droeg een bivakmuts die alleen zijn ogen vrij liet. Ik zette een stap achteruit. De man keek de kamer rond en pakte de goederen van waarde die voor het grijpen lagen. Dit was de telefoon van [betrokkene 4] en mijn laptop. Nadat hij de spullen gegrepen had, is hij omgedraaid en hard weggerend. Hij rende hard de trappen af. Toen hij in ieder geval de zoldertrap al af was hoorde ik vanaf beneden een soort woordenwisseling tussen meerdere stemmen waarin hard het woord "politie" werd geroepen. Ons slaapkamerraam ligt aan de achterzijde van de woning. Het raam stond open. Vlak na de woordenwisseling beneden hoorde ik voetstappen in de achtertuin. Toen [betrokkene 4] naar buiten keek zag hij twee mensen en dat zei hij ook gelijk tegen mij. Ik ben ook uit het raam gaan kijken en zag twee personen rennen.
(...)
8. Een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 25 maart (pagina 7058-7064 van procesverbaalnummer 2010086652), met daaraan gehecht foto's 1 tot en met 3 (pagina 7065-7067 van voornoemd proces-verbaalnummer), inhoudende - zakelijk weergegeven -
als verklaring van verdachte:
Op 6 december (het hof begrijpt: 6 december 2010) werd ik gebeld door een gozer die ik [medeverdachte 2] (het hof begrijpt - gelet op dit bewijsmiddel en bewijsmiddel 9 - telkens: [medeverdachte 2]) noem. Hij vroeg mij of ik kleding wilde kopen. Ik werd toen opgehaald door jongens; [medeverdachte 2] en twee anderen (het hof begrijpt - gelet op bewijsmiddel 9 en 10 - [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]). [medeverdachte 2] belde met de vraag of ik kleding wilde voor mijn kinderen en mijzelf. [medeverdachte 2] en ik werkten samen bij [A]. Ik zei dat ik wel wilde kijken. Hij zei dat hij al in Almere buiten was. Ik legde hem uit hoe hij moest rijden. Tien minuten tot een kwartier later belde [medeverdachte 2] mij weer dat ze in de straat reden. Ik ben toen naar beneden gelopen. Ik zag daar een BMW staan. Ik zag dat ze met zijn drieën buiten de auto stonden. Ik ben ingestapt in de BMW. Er werd gebeld met degene waar we kleding gingen kopen. Er werd gebeld met die jongen om te zeggen dat we eraan kwamen. Hierna zijn we naar de jongen gereden. We kwamen de straat inrijden. De auto werd geparkeerd. We stapten uit en liepen met zijn vieren naar de woning. De deur werd opengedaan en de drie jongens liepen naar binnen.
Mijn bijnaam is [verdachte].
9. Een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 12 april 2011 (pagina 6053-6063 van procesverbaalnummer 2010086652), inhoudende - zakelijk weergegeven -
als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]:
Ik ben op 6 december 2010 opgehaald van het station. Toen ben ik met [medeverdachte 3] (het hof begrijpt telkens: [medeverdachte 3]) zijn zwager op gaan halen. Toen zijn we naar het adres geweest. [medeverdachte 3] was met zijn auto, een BMW. Toen ik op het station was vroeg [medeverdachte 3] me of ik kleding wilde kopen. Zijn zwager kende iemand die kleding verkocht. Hij bedoelde [medeverdachte 1] (het hof begrijpt telkens: [medeverdachte 1]). Toen hebben we [medeverdachte 1] opgehaald. Met [medeverdachte 3] bedoel ik medeverdachte [medeverdachte 3]. [medeverdachte 1] is in Almere Stad opgepikt. [medeverdachte 3] reed. Toen we [medeverdachte 1] hebben opgehaald, zijn we naar die woning gegaan. [medeverdachte 1] belde die jongen op in de auto en toen zijn we er naartoe gereden. Die jongen wist dat we eraan kwamen. [medeverdachte 1] en ik stapten uit de auto. [medeverdachte 3] zei tegen ons dat hij op ons zou wachten. Hij bleef in de auto zitten. Die jongen heeft ons naar binnen gelaten en we hebben daar gekeken. Ik wist niet welk huisnummer we moesten hebben, [medeverdachte 1] wist alles. Ik ben achter hem aan gelopen. [medeverdachte 1] belde aan en een blanke jongen, [betrokkene 1] (het hof begrijpt - mede gelet op bewijsmiddel 1 - telkens: [betrokkene 1]), deed open. We hadden toen de spullen bekeken. Ik zag twee jassen. Ik vroeg of hij die voor me achter wilde zetten tot dat ik mijn loon kreeg. We zijn toen naar Almere Buiten geweest. We hadden daar geparkeerd bij [verdachte] (het hof begrijpt telkens: verdachte). Ik had [verdachte] gebeld. Ik ken [verdachte] van het werk in Almere Haven, bij [A]. Ik heb daar samen met hem gewerkt.
Ik was die dag aan de [a-straat]. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] kwamen op het idee om die jongen te beroven enzo. Vandaar dat ze contact met mij en die andere hebben opgezocht. Ik wist van de beroving af na de eerste keer dat ze me hadden afgezet. We zijn daar naartoe gegaan. [medeverdachte 3] belde aan. Ik zag dat die jongen de deur open deed. Toen gingen we naar binnen. Ik was in de woonkamer, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] begonnen de mensen te mishandelen. Ik zag dat [medeverdachte 3] een wapen bij zich had. Dit was een taser. [verdachte] was er ook bij. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] liepen voorop naar de woning toe. Ik liep met [verdachte] achteraan. Ik had een bivakmuts op. [medeverdachte 1] begon de jongen te mishandelen. Trekken, duwen, slaan en schoppen, alles. Ik stond toen in de woonkamer. Ik zag dat [medeverdachte 3] verschillende dozen naar buiten bracht. Dit waren grote dozen met spullen erin. Hij ging door de voordeur naar buiten toe. Ik was in de woonkamer samen met [medeverdachte 1]. [verdachte] was toen boven. [verdachte] had ook een taser. [betrokkene 1] lag op zijn buik op de grond, dat kwam door [medeverdachte 1]. [verdachte] kwam naar beneden met nog iemand. Dit was een blanke man. [verdachte] heeft die man samen met [betrokkene 1] in een hoekje gezet. En toen kwam de politie eraan. We hoorden dit van [medeverdachte 3]. Hij was buiten met die dozen bezig. [medeverdachte 3] rende naar binnen en zei: "De politie komt eraan." We hebben toen de achterdeur open gedaan. Toen zijn we via de tuin weggegaan. Met "we" bedoel ik [verdachte], [medeverdachte 1] en ik. [medeverdachte 3] hebben we niet meer gezien.
10. Een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 11 januari 2011 (pagina 4051-4056 van procesverbaalnummer 2010086652), inhoudende - zakelijk weergegeven -
als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3]:
Op 6 december 2010 ben ik van huis weggegaan. Daarvoor had ik [medeverdachte 1] (het hof begrijpt telkens: [medeverdachte 1]) nog gebeld met de vraag of we die avond nog voor die kleding gingen kijken. [medeverdachte 1] vond dit goed en ik ben toen met mijn auto naar [medeverdachte 1] toegereden. [medeverdachte 1] was in Almere stad. Ik heb even daarvoor [medeverdachte 2] (het hof begrijpt telkens: [medeverdachte 2]) opgehaald. Hij stond bij het station. We moesten een vriend ophalen van [medeverdachte 2]. Ik zag dat die vriend daar naar beneden kwam. [medeverdachte 2] had hem gebeld dat hij moest komen. In de auto hebben we het ook gehad over het kopen van spullen bij [betrokkene 1]. Toen zijn we met zijn vieren naar de [a-straat] gereden. Toen belden we daar aan. De deur werd opengedaan door een bewoner. Het was een blanke jongen. Ik zag dat [medeverdachte 2] bij de schoenen en de jassen stond te rommelen. Ik zag dat er iemand van de trap naar beneden kwam. [medeverdachte 2] ging op hem af. [medeverdachte 2] en die jongen begonnen te duwen en trekken. Ik zag toen bij [medeverdachte 2] een stroomstootwapen. Ik zag dat [medeverdachte 2] met die jongen naar de woonkamer ging. Ik zag toen ook dat de vriend van [medeverdachte 2] naar boven ging. Toen ik buiten kwam hoorde ik "Halt Politie" en ben ik aangehouden.
11. Een in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 12 januari 2011 (pagina 4058-4069 van procesverbaalnummer 2010086652), inhoudende - zakelijk weergegeven -
als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3]:
Het klopt dat [medeverdachte 1] (het hof begrijpt telkens: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] eerder aan de Pereboomweg zijn geweest.
Ik heb [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] afgezet bij de [a-straat]. Ik heb geparkeerd langs de weg aan de andere kant van het blok van nummer [1]. Ik heb hen daar opgewacht. Ik denk dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vijf à tien minuten zijn weggeweest. Toen zijn we naar Almere Buiten gegaan en hebben die vriend van [medeverdachte 2] opgehaald.
12. Een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 18 februari 2011 (pagina 4075-4081 van procesverbaalnummer 2010086652), inhoudende - zakelijk weergegeven -