ECLI:NL:GHAMS:2015:5823

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2015
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
23-000949-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen met bijzondere persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Zaïre in 1992, was beschuldigd van medeplegen van witwassen. De tenlastelegging betrof het verhullen van de herkomst van een geldbedrag van €12.000, dat hij aan medeverdachte [medeverdachte 1] had gegeven voor de aankoop van een horloge van het merk Audemars Piguet. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het primair ten laste gelegde, maar legde geen straf of maatregel op vanwege de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof concludeerde dat de verdachte de gevolgen van zijn handelen en de juridische duiding daarvan onvoldoende had overzien. De verdachte had valse verklaringen afgelegd, maar het hof vond dat hij niet was gemotiveerd door financieel gewin, maar door misplaatste loyaliteit. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en verklaarde de verdachte strafbaar, maar legde geen straf of maatregel op.

Uitspraak

Parketnummer: 23-000949-15
Datum uitspraak: 29 juli 2015
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 februari 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-689817-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Zaïre) op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 juli 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman mr. [naam], advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 november 2013 tot en met 7 mei 2014, te Amstelveen en/of Amsterdam, althans elders in Nederland, tezamen in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp en/of geldbedrag, te weten een horloge (merk: Audemars Piguet) en/of 12000 euro, in elk geval een geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie bovenomschreven voorwerp en/of geldbedrag voorhanden had, terwijl hij en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemd voorwerp en/of geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf, immers heeft hij, verdachte, in strijd met de waarheid eenmaal of meermalen verklaard dat hij, verdachte, (een deel van) voornoemd geldbedrag aan medeverdachte
[medeverdachte 1] (01-08-1991) heeft afgegeven teneinde voornoemd horloge voor hem, verdachte te kopen;
subsidiair:
[medeverdachte 1] (01-08-1991) en/of een of meer andere perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 november 2013 tot en met 7 mei 2014, te Amstelveen en/of Amsterdam, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp en/of geldbedrag, te weten een horloge (merk: Audemars Piquet) en/of 12000 euro, in elk geval een geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben verborgen verhuld wie de rechthebbende was en/of wie bovenomschreven voorwerp en/of geldbedrag voorhanden had(den) en/of (voornoemd) horloge en/of geldbedrag voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl voornoemde [medeverdachte 1] en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat voornoemd voorwerp en/of geldbedrag - onmiddellijk en/of middelijk - afkomstig was uit enig misdrijf, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 28 november 2013 tot en met 7 mei 2014 te Amstelveen en/of Amsterdam en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door in strijd met de waarheid eenmaal of meermalen te verklaren dat hij, verdachte, (een deel van) voornoemd geldbedrag aan voornoemde [medeverdachte 1] heeft afgegeven teneinde voornoemd horloge voor hem, verdachte, te kopen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 28 november 2013 tot 7 mei 2014 in Nederland, tezamen in vereniging met een ander, van een geldbedrag de herkomst heeft verhuld, terwijl hij wist dat voornoemd geldbedrag
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit een misdrijf, immers heeft hij, verdachte, in strijd
met de waarheid meermalen verklaard dat hij, verdachte, voornoemd geldbedrag aan medeverdachte
[medeverdachte 1] (01-08-1991) heeft afgegeven teneinde een horloge voor hem, verdachte, te kopen.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Bewijsoverweging

Op 7 januari 2015 is [medeverdachte 1] door de rechtbank Amsterdam veroordeeld ter zake van witwassen van een geldbedrag van € 10.000,00 welk bedrag [medeverdachte 1] heeft aangewend voor de aankoop van een horloge. Dit vonnis is inmiddels onherroepelijk geworden. Dat het geld middellijk of onmiddellijk van misdrijf afkomstig is, staat daarmee vast en wordt overigens ook niet betwist door de verdediging.
De verdachte heeft op 9 december 2013 (telefonisch) en op 12 februari 2014 (op het politiebureau) in zijn verhoren als getuige bij de politie verklaard dat hij € 11.000,00 of € 12.000,00 aan [medeverdachte 1] heeft gegeven om een horloge van het merk Audemars Piquet voor hem te kopen in Amstelveen. De door
hem op 12 februari 2014 afgelegde verklaring heeft de verdachte ondertekend.
Na zijn aanhouding op 7 mei 2014 is de verdachte teruggekomen op deze verklaringen. Hij zou een dag voor zijn eerste verhoor als getuige in de zaak van [medeverdachte 1] door een vriend van deze [medeverdachte 1] zijn gebeld, die hem niet alleen vertelde dat [medeverdachte 1] was aangehouden, maar ook wat hij, verdachte, aan de politie moest vertellen. De verdachte heeft eerst na zijn aanhouding verklaard in het geheel geen geld en ook geen horloge aan [medeverdachte 1] te hebben gegeven. Hij weet dat [medeverdachte 1] ‘een boefje’ is, hij zou hem al een jaar niet hebben gezien en alleen soms telefonisch contact met hem hebben. Gelet op de overige bevindingen in het dossier heeft het hof geen reden te twijfelen aan de juistheid van deze naderhand door de verdachte afgelegde verklaring.
Het hof overweegt dat de verdachte door het afleggen van bovengenoemde twee leugenachtige verklaringen heeft verhuld wat de daadwerkelijke herkomst van het geld was. Het hof acht in dit verband van belang dat de verdachte gezien zijn inkomen in staat zou zijn (geweest) het door hem genoemde bedrag aan [medeverdachte 1] ter beschikking te stellen. Daarnaast acht het hof van belang dat de verdachte in zijn tweede (leugenachtige) verklaring expliciet heeft verklaard: “Ik ga niet liegen over mijn eigen geld.”, terwijl hij eerder in een witwaszaak waarbij [medeverdachte 1] betrokken was heeft ontkend aan [medeverdachte 1] geschenken te hebben gegeven, hetgeen de tweede verklaring des te geloofwaardiger en des te meer verhullend maakt.
Dat de verdachte wist dat het geld geen legale herkomst had, blijkt reeds uit de omstandigheid dat hem wordt gevraagd een leugen over de herkomst van een groot geldbedrag op te geven.
Ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen van witwassen beoordeelt het hof deze vastgestelde feiten als volgt. Het hof merkt allereerst op dat van medeplegen slechts sprake kan zijn indien er een voldoende nauwe en bewuste samenwerking is tussen de medeplegers. Daarnaast dient de intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht te zijn. Voor het gewicht van de rol van de medepleger kan als richtlijn gelden dat van de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage mag worden verwacht. De medeplegers dienen een min of meer gelijkwaardige rol
te hebben gespeeld. Het hof overweegt dat de kern van het witwassen - een voortdurend delict - uit het verbergen of verhullen van de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing van bepaalde voorwerpen bestaat. Gelet op het handelen van de verdachte in de periode van 28 november 2013 tot 7 mei 2014 is het hof van oordeel dat hij met de verklaringen die hij tegenover de politie heeft afgelegd een cruciale rol heeft gespeeld bij het plegen van het als toen nog voortdurende delict van witwassen. Met verdachtes verklaringen wordt immers de criminele herkomst van het geld verhuld en dat is een beslissend onderdeel voor de vraag of sprake is van witwassen. Daarmee heeft de verdachte een dermate wezenlijke bijdrage geleverd aan het onttrekken van het zicht op de opbrengst van een misdrijf, dat de verdachte als medepleger van witwassen dient te worden aangemerkt.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Geen oplegging van straf of maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het Openbaar Ministerie hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft echter gevorderd dat de verdachte integraal zal worden vrijgesproken.
Het hof heeft in hoger beroep ten aanzien van de beslissing omtrent een op te leggen straf acht geslagen op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder deze is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft valse verklaringen afgelegd, waardoor hij een ander, te weten [medeverdachte 1], van een leugenachtig verantwoording heeft voorzien voor de criminele herkomst van een groot geldbedrag. Na zijn aanhouding heeft de verdachte besloten tegenover de politie op te biechten dat hij eerder tweemaal als getuige tegenover de politie in strijd met de waarheid heeft verklaard ten gunste van [medeverdachte 1]. Hoewel de verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen, overweegt het hof dat de bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte hem kwetsbaar maken en een makkelijk doelwit voor verkeerde vrienden uit de omgeving waar hij is opgegroeid. Het strafrechtelijk aan de verdachte te maken verwijt is aanwezig, maar het lijdt geen twijfel dat de verdachte de gevolgen van zijn handelen en de juridische duiding daarvan onvoldoende heeft overzien. Het hof acht van belang dat de verdachte zich duidelijk niet heeft laten leiden door financieel gewin, maar kennelijk door misplaatste loyaliteit.
Gelet op bovengenoemde stand van zaken is het hof van oordeel dat het opleggen van een straf of maatregel thans geen redelijk strafdoel dient. Daarnaast is het hof van oordeel dat het belang van normstelling reeds in toereikende mate is gediend met de strafvervolging en de berechting van de verdachte. Alles afwegende is het hof van oordeel dat het raadzaam is dat de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. S. Clement en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van
mr. A.T. de Muinck - Dezentje, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 juli 2015.
[............]
.