Uitspraak
1.Inhoud van het verzoek
€ 480,00
het hof begrijpt: € 1.110,00).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 december 2015 uitspraak gedaan op een verzoekschrift tot schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, die in 2013 in verzekering was gesteld en voorlopige hechtenis had ondergaan, verzocht om vergoeding van schade die hij zou hebben geleden door deze detentie. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de aard van de verdenkingen tegen verzoeker en zijn houding tijdens het onderzoek. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek voor een deel van de schade, maar stelde wel een vergoeding voor van € 105,00 voor de schade door de verzekering van feit 2. Het hof oordeelde dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor een volledige schadevergoeding, omdat verzoeker zich op zijn zwijgrecht had beroepen en daarmee het onderzoek had bemoeilijkt. Het hof kende verzoeker uiteindelijk een schadevergoeding toe van € 105,00, maar verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn verzoek voor de huurkosten van een auto, omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestond. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, met de voorzitter die de tenuitvoerlegging van de beschikking beval.