ECLI:NL:GHAMS:2015:5744

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
15/800253-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schorsingsverzoek in hoger beroep wegens onvoldoende onderbouwing en recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1994 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 24 juni 2015 een bevel tot zijn gevangenhouding had gegeven. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H.M. Feenstra.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de gronden voor de voorlopige hechtenis voldoende ernstig zijn. De verdachte was aangetroffen in een situatie die verband hield met een medeverdachte en had geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid. Bovendien was er sprake van een kleine recidivegrond, aangezien de verdachte nog in een proeftijd liep. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die een schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigden, vooral omdat er geen reclasseringsrapport met concrete schorsingsvoorwaarden beschikbaar was.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, evenals het beroep tegen de beschikking van de rechtbank. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot deze conclusie kwamen. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht, waarmee de procedure in deze zaak werd afgesloten.

Uitspraak

15/800253-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1994,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 24 juni 2015, houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 25 juni 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. H.M. Feenstra.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de onderzoeksgrond. Deze komt dan ook te vervallen.
De omstandigheden waaronder en het gezelschap waarin de verdachte is aangetroffen, de verbinding die te maken valt tussen de auto met gestolen zonnebrillen en de medeverdachte [medeverdachte] en de omstandigheid dat de verdachte tot op heden geen verklaring heeft willen geven voor zijn aanwezigheid aldaar en in dat gezelschap, maken dat het hof voldoende ernstige bezwaren aanwezig acht.
Gelet op de justitiële documentatie van de verdachte en de omstandigheid dat de verdachte nog in een proeftijd liep acht het hof ook de kleine recidivegrond aanwezig en voegt deze derhalve toe als grond voor de voorlopige hechtenis.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in art. 67a lid 3 Sv zich thans niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat door het ontbreken van een reclasseringsrapport met concrete schorsingsvoorwaarden onvoldoende beoordeeld kan worden of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kan worden beperkt. Ook overigens is het persoonlijk belang dat de verdachte heeft bij schorsing van de voorlopige hechtenis thans onvoldoende onderbouwd.
15/800253-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 15 juli 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. F.A. Hartsuiker en M.J.A. Duker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 juli 2015,
de advocaat-generaal