ECLI:NL:GHAMS:2015:5740

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
15/810015-15 + 15/810133-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis wegens recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2015 uitspraak gedaan in raadkamer over het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, van 17 juni 2015, die een bevel tot gevangenhouding inhield. De verdachte, geboren in 1989 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.H. Kapinga, gehoord.

Het hof constateert dat het bevel tot gevangenhouding betrekking heeft op twee zaken, met de parketnummers 15/810015-15 en 15/810133-15. De verdachte was in beide zaken in bewaring gesteld en had verzocht om opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof oordeelt dat de vrees voor recidive gegrond is, gezien de justitiële documentatie van de verdachte en het feit dat hij in een proeftijd verkeert. De verdachte wordt ervan verdacht opnieuw een geweldsgerelateerd delict te hebben gepleegd, wat de vrees voor recidive versterkt.

Het hof heeft de persoonlijke belangen van de verdachte afgewogen tegen de maatschappelijke veiligheid en concludeert dat de schorsingsvoorwaarden onvoldoende zijn om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis eveneens af te wijzen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 15 juli 2015.

Uitspraak

15/810015-15 + 15/810133-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 17 juni 2015, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 19 juni 2015, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. T.H. Kapinga.

De beoordeling

Het hof constateert dat het bevel gevangenhouding is gegeven in zowel de zaak met parketnummer 15/810015-15 als 15/810133-15. Dit nu de verdachte in beide zaken in bewaring is gesteld, in beide zaken de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis is gevorderd en het bevel gevangenhouding beide parketnummers vermeldt.
Naar het oordeel van het hof berust het niet vermeld zijn van het parketnummer 15/810015-15 in de beslissing tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis en de omstandigheid dat in het bevel gevangenhouding alleen is vermeld dat dit is gegrond op het bevel bewaring in de zaak met parketnummer 15/810015-15 op een kennelijke verschrijving.
Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust. Het hof is van oordeel, gelet op de justitiële documentatie van de verdachte en het feit dat de verdachte in een proeftijd loopt en thans weer in voorlopige hechtenis verkeert, omdat hij ervan wordt verdacht in strijd met de schorsingsvoorwaarden opnieuw een gewelds(gerelateerd) delict te hebben gepleegd, dat sprake is van voortgezette vrees voor recidive.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt hetgeen in de vorige alinea is overwogen onverkort. Gelet op de huidige situatie is de vrees gegrond dat schorsingsvoorwaarden onvoldoende zijn om de verdachte te weerhouden van het opnieuw plegen van strafbare feiten. De hier tegenover door de verdachte gestelde persoonlijk belangen zijn van onvoldoende gewicht om op te wegen tegen
de gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die in het bevel tot zijn gevangenhouding zijn aangewezen, welke ook thans nog grond geven tot voortduring van zijn vrijheidsbeneming.
15/810015-15 + 15/810133-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 15 juli 2015 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. F.A. Hartsuiker en M.J.A. Duker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 juli 2015,
de advocaat-generaal