ECLI:NL:GHAMS:2015:5066

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2015
Publicatiedatum
7 december 2015
Zaaknummer
23-001143-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor witwassen van een auto, gebrek aan bewijs van criminele herkomst van de gelden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren op 3 mei 1973, was eerder veroordeeld voor schuldwitwassen en kreeg een voorwaardelijke taakstraf van veertig uur opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

De tenlastelegging betrof het verbergen van de herkomst van een Mercedes Benz CLK 430 Cabriolet, waarvan de verdachte zou hebben geweten dat deze afkomstig was uit een misdrijf. Het hof heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de auto crimineel verkregen was. De verdachte had de auto op zijn naam gezet als vriendendienst voor een bekende die problemen had met de Belastingdienst, maar dit was niet voldoende om aan te nemen dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst van de gelden.

De advocaat-generaal had gevorderd tot vrijspraak, en het hof volgde dit advies. Het hof concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging van witwassen, zoals bedoeld in de artikelen 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing van het hof was om het vonnis van de politierechter te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001143-15
Datum uitspraak: 27 november 2015
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 maart 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-996518-09 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op 3 mei 1973,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 november 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 april 2007 tot en met 23 maart 2009, te Middenbeemster, gemeente Beemster, en/of Westbeemster, gemeente Beemster, en/of Uitgeest en/of De Rijp, gemeente Graft-De Rijp, en/of Uitgeest en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland, alleen, althans samen met een of meer anderen, van een voorwerp, te weten: een auto: Mercedes Benz CLK 430 Cabriolet, kenteken [kenteken]; de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing heeft verborgen of verhuld, en/of heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die auto was en/of wie die auto voorhanden had, terwijl verdachte (en zijn mededader(s)) (telkens) wist(en) dat het voorwerp (de auto) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is/was uit enig misdrijf, althans terwijl verdachte (en zijn mededader(s)) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit voorwerp (de auto) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is/was uit enig misdrijf, door het kenteken van die auto over te (laten) zetten/schrijven en/of te laten staan op zijn, verdachtes naam ([verdachte]).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van schuldwitwassen veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van veertig uur, subsidiair twintig dagen hechtenis, met een proeftijd van drie jaren.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
De verdachte heeft andermans auto op 19 maart 2007 op zijn naam gezet en deze heeft bijna twee jaar op zijn naam gestaan. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat de verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat deze auto, naar later bleek, afkomstig was uit enig misdrijf. Dienaangaande is niet meer komen vast te staan dan dat de verdachte wist dat [betrokkene] een goedlopende sexclub had waarmee hij veel geld verdiende en dat hij problemen had met de Belastingdienst; de auto zou (aanvankelijk even) op verdachtes naam worden gezet bij wijze van vriendendienst, om te voorkomen dat de Belastingdienst beslag zou kunnen leggen op deze auto. Dat getuigt weliswaar niet van betamelijk gedrag, maar naar het oordeel van het hof is dit onvoldoende om tot de vaststelling te komen dat bij de verdachte sprake is geweest van, minst genomen, een redelijk vermoeden van de criminele herkomst van de gelden waarmee de in de tenlastelegging genoemde auto zou zijn aangeschaft.
Naar het oordeel van het hof kan derhalve niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde witwassen in de zin van artikel 420bis dan wel 420quater van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. N. de Visser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 november 2015.
[.......]
.