Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Geen teruggaaf
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De belanghebbende had bij aangifte van 7 april 2013 verzocht om een teruggaaf van € 810 aan omzetbelasting over het tijdvak van 1 september 2012 tot en met 31 december 2012. De inspecteur had dit verzoek afgewezen, omdat hij van mening was dat het verzoek te laat was ingediend. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de inspecteur gelast om de teruggaaf te verlenen. De inspecteur ging in hoger beroep.
Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat de belanghebbende weliswaar tijdig aangifte had gedaan, maar dat het verzoek om teruggaaf niet tijdig was ingediend. Het Hof stelde vast dat de belanghebbende niet binnen de wettelijk gestelde termijn had verzocht om een uitnodiging tot het doen van aangifte. Hierdoor was het verzoek om teruggaaf niet-ontvankelijk. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank, verklaarde het beroep van de inspecteur gegrond en wees het verzoek om teruggaaf af.
De zaak benadrukt het belang van het tijdig indienen van verzoeken om teruggaaf van omzetbelasting en de noodzaak om de wettelijke termijnen in acht te nemen. Het Hof concludeerde dat de inspecteur terecht het verzoek om teruggaaf had afgewezen, omdat de belanghebbende niet tijdig had voldaan aan de vereisten voor het indienen van een teruggaafverzoek.