Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
- de veroordeelde verplicht is zich gedurende de proeftijd op tijdstippen te melden bij de Reclassering Nederland, locatie Haarlem, wanneer en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen van De Waag, of een soortgelijke ambulante zorginstelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling vast te stellen, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
€ 1.000 (duizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.000 (duizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.