ECLI:NL:GHAMS:2015:4269

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
200.177.031/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch

In deze zaak is appellant in hoger beroep gekomen tegen een vonnis van de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 9 maart 2011, alsook tegen vonnissen van de rechtbank Amsterdam van 17 juni 2015 en 24 september 2015. De zaak is op 22 september 2015 bij het Gerechtshof Amsterdam ingediend. Tijdens de beoordeling van de zaak kwam de naam van een plaatsvervanger in het hof naar voren, wat aanleiding gaf tot de overweging om de zaak te verwijzen op grond van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie. Volgens het Zaaksverdelingsreglement van het Gerechtshof Amsterdam dienen dergelijke zaken te worden verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Echter, het hof was ambtshalve bekend met het feit dat het gerechtshof ’s-Hertogenbosch zaken behandelt die samenhangen met de onderhavige zaak. Daarom heeft het hof besloten de zaak ter verdere behandeling en beslissing te verwijzen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De beslissing is op 13 oktober 2015 openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.177.031/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/461948 / HA ZA 10-1929
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 oktober 2015
inzake
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. A.C.M. Verhoeven te Rotterdam,
tegen

1.[GEÏNTIMEERDE],

wonend te [woonplaats],
advocaat: mr. A.R.J. Croiset van Uchelen te Amsterdam,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
advocaat: mr. G.J.H. Houtzagers te Den Haag,
geïntimeerden.

1.Het geding in hoger beroep

Appellant is bij dagvaarding van 28 augustus 2015 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 9 maart 2011 en van de vonnissen van de rechtbank Amsterdam van 17 juni 2015 en 24 september 2015 die onder bovengenoemd zaak-/rolnummer zijn gewezen tussen hem als eiser en (onder meer) geïntimeerden als gedaagden.
De zaak is aangebracht bij dit hof op 22 september 2015.

2.Beoordeling

In het dossier komt de naam voor van een plaatsvervanger in dit hof. Om die reden acht het hof verwijzing van de zaak op grond van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie gewenst. Degelijke zaken worden volgens het Zaaksverdelingsreglement van het gerechtshof Amsterdam, gepubliceerd in Staatscourant 2014 nr. 9046, door dit hof verwezen naar gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof is er echter ambtshalve mee bekend dat het gerechtshof ’s-Hertogenbosch zaken in behandeling heeft die met de onderhavige zaak samenhangen, zodat de zaak ter verdere behandeling en beslissing zal worden verwezen naar gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

3.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak ter verdere behandeling en beslissing naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, J.C.W. Rang en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2015.