ECLI:NL:GHAMS:2015:3937

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2015
Publicatiedatum
24 september 2015
Zaaknummer
23-002098-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geslaagd beroep op noodweer bij poging doodslag met messteken

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1947, werd beschuldigd van poging tot doodslag op zijn schoonzoon, die hem eerder had aangevallen. De tenlastelegging omvatte zowel de poging tot doodslag als het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte voerde aan dat hij handelde uit noodweer, omdat hij zich bedreigd voelde door de agressieve aanvallen van zijn schoonzoon. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder eerdere geweldsincidenten tussen de verdachte en zijn schoonzoon. Het hof concludeerde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond en dat zijn reactie proportioneel was. Daarom werd het vonnis van de rechtbank vernietigd en werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hof oordeelde dat het primair bewezen verklaarde niet strafbaar was, en sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002098-15
Datum uitspraak: 28 augustus 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 mei 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-810035-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1947,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 augustus 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 02 februari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de buik van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 02 februari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een (steek)wond in de buik welke operatief ingrijpen behoefde, heeft toegebracht door deze [slachtoffer] met een mes in de buik te steken;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 02 februari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de buik van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:
hij op 2 februari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een mes in de buik van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij een geslaagd beroep op noodweer kan doen. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de schoonzoon van de verdachte, het latere slachtoffer, zich zeer agressief gedroeg jegens de verdachte. Hij heeft de verdachte bij een eerdere confrontatie die niet lang voor het steekincident plaatsvond, neergeslagen waardoor deze achterwaarts door een ruit is gevallen. Na deze eerste aanval is de schoonzoon opnieuw op de verdachte afgestormd en heeft hij hem geslagen. De verdachte zag hierop geen andere uitweg dan zijn schoonzoon met een mes te steken.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het noodweerverweer, aangezien er, zo begrijpt het hof het standpunt van de advocaat-generaal, geen sprake is geweest van een noodweersituatie en voor zover daar wel sprake van is geweest, de verdachte niet heeft voldaan aan het vereiste van subsidiariteit en buiten proportioneel heeft gehandeld.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Een beroep op noodweer kan slechts slagen in een situatie waarin de verdediging van - in dit geval - verdachtes lijf tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding noodzakelijk en geboden was. De beantwoording van de vraag of een gedraging geboden is ter noodzakelijke verdediging - waarin de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit liggen besloten - hangt af van de feitelijke omstandigheden van het geval.
Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Tussen de verdachte en zijn schoonzoon hebben zich in de woning van de verdachte aan het einde van een verjaardagsfeestje waarbij door alle volwassenen veel alcohol was genuttigd twee geweldsincidenten voorgedaan. Het eerste incident vond na een verbale ruzie rond 1 uur ’s nachts plaats in de hal van het huis van de verdachte. De verdachte is hierbij geduwd en geslagen door zijn schoonzoon. Door een vuistslag in het gezicht heeft de verdachte letsel opgelopen. De verdachte is vervolgens onderuit gegaan en tegen een ruitje van de deur gevallen, dat als gevolg daarvan is gebroken. Niet duidelijk is geworden wat precies de aanleiding is geweest tot dit verbale en nadien fysieke geweld tussen de verdachte en zijn schoonzoon. Wel staat vast dat de schoonzoon op dat moment zeer agressief was.
Na dit eerste incident is de verdachte allereerst naar zijn slaapkamer gegaan, maar omdat hij zich niet goed voelde is hij voor enige tijd naar buiten gegaan en later, vanwege de kou en langs een andere weg weer naar binnen gegaan.
Volgens de verdachte was hij op dat moment in de veronderstelling dat zijn schoonzoon, het latere slachtoffer [slachtoffer], inmiddels was vertrokken en is hij in de woonkamer gaan zitten in de betreffende zitkuil aldaar. Vervolgens heeft zich een tweede incident voorgedaan en werd de verdachte opnieuw aangevallen door zijn schoonzoon, die hem opnieuw heeft geslagen. De verdachte bevond zich bij deze tweede aanval naar eigen zeggen in een hoek van de zitkuil, waar hij niet uit kon komen zonder langs zijn schoonzoon te gaan. Hij heeft van de tafel voor hem een mes gepakt en daarmee gestoken. [getuige 1] heeft tegenover de politie verklaard dat zij de verdachte na dit tweede incident heeft horen zeggen dat hij weer tegen zijn slaap was geslagen door zijn schoonzoon. Kleinzoon [getuige 2], die als enige het incident tussen zijn opa en vader heeft gezien, heeft verklaard dat zijn vader (de schoonzoon van verdachte) en zijn opa (verdachte) ruzie kregen, dat zijn opa nadat hij een klap van zijn vader had gekregen een mes pakte en zijn vader in zijn buik stak.
Het hof leidt uit deze verklaringen in combinatie met voornoemde feiten en omstandigheden af dat de verdachte zich bij het tweede geweldsincident in een noodweersituatie bevond.
Proportionaliteit en subsidiariteit van de verdediging
Het hof acht het aannemelijk dat de verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, door de eerste aanval in paniek is geraakt en bij de tweede aanval geen uitweg zag, anders dan zijn schoonzoon met een toevallig voorhanden liggend mes op een tafeltje in de zitkuil ter afwering te steken. Het hof overweegt dat ten tijde van de eerste aanval getuigen [getuige 1] en [getuige 3] zich in het incident hebben gemengd om het latere slachtoffer [slachtoffer] te kalmeren. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] te agressief was om te benaderen. Vastgesteld kan worden dat zich op het moment van de tweede aanval geen volwassenen in de buurt van de verdachte en het latere slachtoffer bevonden.
Er is geen aanwijzing dat de verdachte het mes anders dan ter verdediging heeft gehanteerd. Geenszins is aannemelijk geworden dat de verdachte zich aan de situatie heeft kunnen onttrekken door te vluchten nu hij geen uitweg uit die zitkuil zag anders dan voorbij te gaan aan zijn schoonzoon. Evenmin is aannemelijk geworden dat de verdachte met een minder ingrijpend verdedigingsmiddel heeft kunnen volstaan, waarbij het hof in aanmerking neemt het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en het latere slachtoffer. Het hof is dan ook van oordeel dat is voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Bij deze stand van zaken moet worden geconcludeerd dat de verdachte in noodweer heeft gehandeld, het primair bewezen verklaarde geen strafbaar feit oplevert en de verdachte ter zake dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens, mr. J.W.H.G. Loyson en mr. A.M.C.C. Tubbing, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 augustus 2015.
Mr. A.M.C.C. Tubbing is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]
.