2.6.Tot de stukken van het geding behoort een tussen belanghebbende en [stichting] gesloten samenwerkingsovereenkomst, ondertekend bij onderhandse akte op 15 oktober 2009, waarin – voor zover relevant – het volgende is vermeld:
““In aanmerking nemende dat:
Partijen tot 1 januari 2009 gezamenlijk gebruik maakten van de ondersteuning door het [naam 2] ;
[belanghebbende] per 1 januari 2009 is verzelfstandigd en de ondersteunende medewerkers van het [naam 2] in dienst heeft genomen;
partijen wensen te komen tot samenwerking op het gebied van de ondersteuning en ontwikkeling van het onderwijs en gezamenlijke huisvesting;
partijen deze ondersteuning gezamenlijk wensen in te richten en te organiseren, dat schaalvoordelen en efficiencyvoordelen kunnen worden bereikt op basis van expertise en deling van kosten van personeel en overhead, zonder te komen tot het bereiken van winstbejag;
partijen hiervoor een gezamenlijk Bedrijfsbureau oprichten waarin alle ondersteunende taken worden ondergebracht;
partijen hiervoor een ondersteuningsplan opstellen, waarin de taken per stichting, alsmede de formatieve inzet zijn vastgelegd;
[belanghebbende] in eerste instantie alle kosten betaalt van het betrokken personeel en de overhead overeenkomstig de (meerjaren)begroting die als bijlage is aangehecht aan deze overeenkomst;
partijen hierbij een verdeelsleutel overeenkomen op grond waarvan [belanghebbende] haar hieruit voortvloeiende kosten, inclusief de eventueel te lopen risico’s, aan [stichting] overeenkomstig deze verdeelsleutel doorberekent;
de verdeelsleutel zal gelden voor de duur van de samenwerking, waarvan de termijn is vastgelegd in artikel 6.
Partijen komen het volgende overeen:
Artikel 1 Bevoegd gezagrol en instandhouding
1. [belanghebbende] draagt zorg voor aanstelling van het personeel van het Bedrijfsbureau en treedt op als bevoegd gezag.
2. [belanghebbende] draagt zorg voor de huisvesting, inrichting, exploitatie en instandhouding van het Bedrijfsbureau.
3. [belanghebbende] draagt zorg voor:
a. Het jaarlijks vaststellen van de (meerjaren)begroting, het formatieplan en het financieel jaarverslag voor het Bedrijfsbureau;
b. De accountantscontrole op het financieel jaarverslag;
c. Het vaststellen van de formatie- en kostenverdeling per stichting voor de ondersteuning op basis van het ondersteuningsplan
4. De kosten van uitval, personele zorg en begeleiding, vervanging en overige personele kosten maken onderdeel uit van de gezamenlijke kostenverdeling.
Artikel 2 Dagelijkse leiding
1. [belanghebbende] stelt, na overleg met [stichting] , een Hoofd Bedrijfsbureau aan die de dagelijke leiding heeft over het Bedrijfsbureau. De taken van het Hoofd zijn vastgelegd in een mandaatsbesluit van [belanghebbende]
(…)
Artikel 4 Inrichting en bekostiging ondersteuning
1. Voor [belanghebbende] en [stichting] gaat het om volledige ondersteuning van de stichting door het Bedrijfsbureau door middel van de personeels en salarisadministratie, de financiële administratie, beheer en beleid, gebouwenbeheer en (bestuurs)secretariaat zoals vastgelegd in het ondersteuningsplan per stichting.
2. De formatieve omvang van en kostenverdeling worden in een bijlage bij deze overeenkomst vastgesteld.
3. Jaarlijks vindt op basis van de verdeelsleutel afrekening plaats van de werkelijke kosten.
Artikel 5 Stuurgroep en vertegenwoordiging
1. De algemene directeuren van [belanghebbende] en [stichting] vormen een Stuurgroep. Deze Stuurgroep vertegenwoordigt de aangesloten stichtingen en komt minstens twee keer per jaar bijeen. Het Hoofd Bedrijfsbureau neemt als adviseur deel aan de Stuurgroep.
2. Door de Stuurgroep worden afspraken gemaakt over de inhoud, organisatie en het verloop van de ondersteuning door het Bedrijfsbureau.
3. In geval van knelpunten, conflicten of andere zaken die van invloed zijn op deze overeenkomst, vindt op verzoek van een of meer leden van de Stuurgroep overleg plaats, naast de in lid 1 genoemde twee keer per jaar. De algemene directeuren informeren zo nodig het eigen bestuur.
4. Afspraken over het ondersteuningsplan voor het nieuwe kalenderjaar worden voorafgaand aan het betreffende jaar door de vertegenwoordigers individueel met het Hoofd van het Bedrijfsbureau besproken. Een mogelijke aanpassing van de verdeelsleutel kan slechts eens in de drie jaar aan de orde komen in de Stuurgroep.
5. Jaarlijks vindt in de maand januari een evaluatie plaats door de Stuurgroep over het verloop van de ondersteuning door het Bedrijfsbureau in het afgelopen kalenderjaar.
(…)
Artikel 6 Duur en wijzing samenwerkingsovereenkomst
1. Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2009 en wordt aangegaan voor een periode tot 1 augustus 2014. (…)
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te [vestigingsplaats] op 15 oktober 2009.
Bijlage bij de samenwerkingsovereenkomst Bedrijfsbureau [belanghebbende] - [stichting]
[belanghebbende]
Bij [belanghebbende] werken ca. 950 werknemers, verdeeld over 16 basisscholen, 3 speciale basisscholen en 4 scholen voor speciaal onderwijs (…) Bij deze scholen ontvangen in 2008 ca. 5.675 kinderen basisonderwijs, 1.060 kinderen speciaal basisonderwijs en ca. 1.840 kinderen speciaal onderwijs.
[stichting]
De stichting [stichting] heeft 10 basisscholen in 4 omliggende gemeenten bij [vestigingsplaats] , (…) en ca. 220 werknemers in dienst. Bij deze scholen ontvangen in 2008 ca. 2.415 kinderen basisonderwijs.
Het Bedrijfsbureau en de bovenschoolse directies van beide stichtingen zijn gehuisvest in het kantoorgebouw aan de (…). Hiervoor is met ingang van 1 november 2008 een huurperiode van 5 jaar overeengekomen.
Het Bedrijfsbureau ondersteunt het bovenschools management van de beide stichtingen (3 fte) en de directies van de bij deze stichtingen aangesloten scholen.
(…)
Bij de verzelfstandiging van het openbaar primair onderwijs van de gemeente [gemeente] per 1 januari 2009 is met het bestuur van de stichting [stichting] overeengekomen gezamenlijk een bedrijfsbureau voor gemene rekening op te richten en hiervoor een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten.
De kosten van het Bedrijfsbureau bestaan uit personele kosten en overhead.
De verdeelsleutel voor de kosten voor gemene rekening van de ondersteuning door het gezamenlijk Bedrijfsbureau wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen op de jaarlijkse teldatum van 1 oktober voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar.
Hierbij wordt een verhouding gehanteerd van 1 : 3 voor wat betreft de leerlingenaantallen in het basisonderwijs enerzijds en het speciaal (basis) onderwijs anderzijds.
Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de feitelijke omvang van de ondersteuning als gevolg van de verschillen tussen deze onderwijsvormen.”