3.1Deze zaak betreft – samengevat – het volgende:
a. Bij huurovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft Eigen Haard met ingang van 4 april 2006 aan [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 1] de woning verhuurd aan het adres [adres], hierna ook “de woning” te noemen. In de huurovereenkomst zijn [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 1] elk afzonderlijk als huurder vermeld. Zij waren met elkaar gehuwd sinds 31 maart 1999. Zij hebben samen vier kinderen. Het huwelijk is geëindigd door echtscheiding;
b. Bij (onherroepelijk geworden) beschikking van 30 mei 2012 van de rechtbank Amsterdam is tussen [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 1] de echtscheiding uitgesproken. In het dictum van die beschikking is het volgende vermeld:
“bepaalt dat de vrouw met ingang van de dag van inschrijving van de uitspraak der echtscheiding huurster van de echtelijke woning te Amsterdam aan de [adres] zal zijn;”
De echtscheidingsbeschikking is in de daartoe bestemde registers ingeschreven;
c. [geïntimeerde sub 1] heeft nadien een andere woning toegewezen gekregen, en wel aan de [adres], van welke woning zij sinds 25 september 2014 de huurster is; zij bewoont die woning samen met drie van de vier kinderen uit haar huwelijk met [geïntimeerde sub 2];
d. Volgens een uittreksel van de Gemeentelijke Basisadministratie te Amsterdam heeft [geïntimeerde sub 2] vanaf 6 april 2006 tot 18 december 2009 op het adres van de woning ingeschreven gestaan en daarna op verschillende (andere) adressen. Sinds 24 november 2014 staat hij weer op het adres van de woning ingeschreven, waar hij ook verblijft;
e. Bij brief van 23 oktober 2014 heeft Eigen Haard [geïntimeerde sub 1] gesommeerd om de huur van de woning op te zeggen en het door [geïntimeerde sub 1] bij brief van 26 september 2014 aan Eigen Haard gedane verzoek om het huurcontract van [adres] op naam van haar gewezen echtgenoot [geïntimeerde sub 1] voort te zetten, afgewezen;
f. [geïntimeerde sub 1] heeft vervolgens de huur van de woning tegen 15 december 2014 opgezegd, hetgeen Eigen Haard haar bij brief van 11 november 2014 heeft bevestigd. In die brief heeft Eigen Haard [geïntimeerde sub 1] tevens meegedeeld dat [geïntimeerde sub 2] bij de voorinspectie op 5 november 2014 in de woning is aangetroffen alsmede dat Eigen Haard een juridische procedure zal starten indien de woning per 15 december 2014 niet leeg wordt opgeleverd;
g. [geïntimeerde sub 2] heeft de woning niet ontruimd.