Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagden],
[gedaagden],
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK PLAATSELIJK BEKEND ALS [straat], [plaats], VAN WIE DE IDENTITEIT NIET KON WORDEN VASTGESTELD,
1.De procedure
2.De feiten
Artikel 21. De in de aanhef van de overeenkomst genoemde huurders hebben elk een zelfstandig en volledig recht van huur dat zij gelijktijdig en met eerbiediging van elkaars rechten uitoefenen.
bepaalt dat de vrouw met ingang van de dag van inschrijving van de uitspraak der echtscheiding huurster van de echtelijke woning te [plaats] aan de [straat] zal zijn;” De echtscheidingsbeschikking is daarna in de daartoe bestemde registers ingeschreven.
Cliënt heeft samen met [gedaagden] de huurovereenkomst (…) getekend. Inmiddels zijn [gedaagden] en [gedaagden] gescheiden. [gedaagden]
U verzoekt om een echtscheidingsvonnis waarin staat aan wie de echtelijke woning is toegewezen en een bewijs van inschrijving van de echtscheiding. (…) Bij het echtscheidingsvonnis is bepaald dat de woning wordt toegewezen aan [gedaagden]. [gedaagden] heeft echter een andere woning toegewezen gekregen en wenst dat [gedaagden], als medondertekenaar van de huurovereenkomst, weer terug kan in zijn huis en het contract kan voortzetten. [gedaagden] deelt deze wens en ziet graag de huurovereenkomst door hem te worden voortgezet. Cliënten willen derhalve afwijken van het echtscheidingsvonnis. Ik verzoek u akkoord te gaan met de voortzetting van het contract door [gedaagden].”
Met ingang van 25 september 2014 bent u de nieuwe huurder van de woning aan de [straat] (…). Volgens onze administratie heeft u de huur van uw woning aan de [straat] (nog) niet opgezegd. U moet vóór 3 november 2014 schriftelijk uw huur opzeggen per 3 december 2014. (…)