Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag van 7 april 2013 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 44,- vergoedt.
2.Feiten
- a) haar voertuig met het kenteken [AA] (de Daihatsu), en
- b) een voertuig (eigendom van een vriend, zijnde een Honda) met het kenteken [BB] , en
- c) een voertuig met het kenteken [CC] , en
- d) een voertuig met het kenteken [DD] , en
- e) een voertuig met het kenteken [EE] , en
- f) zichzelf als ‘gebruiker’
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters,
centrale computeren hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;
door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven. Ten aanzien van het hier voorafgaande bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren,
indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
In het geval dat voor enige wijze van voldoening van de parkeerbelasting op of bij de parkeerapparatuur staat vermeld of uit de parkeerapparatuur blijkt dat een kenteken moet worden ingevoerd, wordt bedoeld dat het kenteken van het te parkeren voertuig in het betreffende gebied moet worden ingevoerd;
- a) bij de aanvang en het einde van het parkeren weliswaar - naar niet in geschil is - heeft ingelogd op de computer van Parkmobile, maar daarbij niet het kenteken van het te parkeren/geparkeerde voertuig (de Honda, maar dat van de - met parkeervergunning in de Roompotstraat geparkeerde - Daihatsu) heeft ingevoerd; en vervolgens
- b) de parkeerbelasting heeft voldaan die verschuldigd was voor het met een voertuig parkeren op de Locatie gedurende de onder 2.5 vermelde parkeertijd,